ontwerpparameters-bouwschil

Ventileren en luchtdicht bouwen gaan hand in hand

Joke Weltens • 6 december 2017

Lucht in een gebouw raakt verontreinigd door verschillende vervuilingsbronnen: bouwmaterialen, uitstoot van apparaten, de buitenlucht maar ook bewoners en gebruikers van het gebouw. Het ventileren van binnenruimten is daarom noodzakelijk voor een gezond binnenklimaat. Bij een luchtdicht gebouw is ventileren noodzakelijk.

Een slecht binnenklimaat kan leiden tot allerlei gezondheidsklachten zoals geïrriteerde ogen en luchtwegen, hoofdpijn en allergie. Te veel vocht in de binnenlucht kan schimmelgroei bevorderen. De relatieve vochtigheid ligt best tussen 40 en 60 %, want te droge lucht geeft dan weer andere problemen. Bij ventileren wordt de vervuilde binnenlucht voortdurend vervangen door verse, zuurstofrijke buitenlucht.

Gezond en aangenaam binnenklimaat

Luchtdicht bouwen is nodig om energieverlies te voorkomen. Ongewenste luchtstromen worden geminimaliseerd en je kan gecontroleerd ventileren. Dit betekent ventileren waar, wanneer en hoeveel nodig is. Zo blijft de binnenlucht in het gebouw gezond en wordt energieverlies vermeden.  In niet-luchtdichte gebouwen heb je nog luchtverversing door luchtlekken, maar in luchtdichte gebouwen niet meer. Ventileren in een luchtdicht gebouw is daarom noodzakelijk omdat er anders snel problemen kunnen optreden met het binnenklimaat.

 

A. Luchtdichtheid

Luchtlekken maken een gecontroleerde luchtkwaliteit onmogelijk. Daarnaast leiden ze tot energieverliezen in een gebouw en beïnvloeden het gebruikerscomfort. Ze kunnen aanleiding geven tot geluidsoverlast, tocht en koudegevoel.

 

Naast het energieverlies en het verstoren van de gewenste ventilatie kunnen deze luchtlekken ook aanleiding geven tot bouwfysische problemen zoals condensatie in het isolatiemateriaal of schimmelgroei.

 

Bepleisterde wanden, gegoten vloeren en daken en het schrijnwerk vormen een goede basisluchtdichtheid. Een hoog risico op luchtlekken kan zich voordoen bij:

  • Niet bepleisterde muren
  • Lichte constructies (bv. zadeldak en houtskeletbouw)
  • Onderlinge voegen en aansluitingen tussen luchtdichte bouwdelen zoals schrijnwerk en muren - vloeren en muren - muren en lichte daken
  • Perforaties van luchtdichte bouwdelen door elektriciteitsleidingen, inbouwspots, afvoerbuizen, gas, ventilatiekanalen, ...
  • Specifieke lekken zoals een spleet onder de deur, een brievenbus, de dampkap, ...

 

Bij een goede luchtdichtheid heeft het beschermde volume van een gebouw een ononderbroken luchtdichte laag. Dit kan gerealiseerd worden via een combinatie van doordachte ontwerpkeuzes en een nauwkeurige uitvoering. Het perforeren van de luchtdichte schil is te vermijden. Daarbij is een goede afwerking van de detailleringen cruciaal zoals bij eventuele perforaties van het luchtscherm en de aansluiting tussen de banen of platen van het luchtscherm. Aandacht voor de luchtdichtheid kan ervoor zorgen dat het E-peil daalt.

 

Tijdens de ontwerpfase kunnen veel problemen voorkomen worden door te kiezen voor compacte vormen, het vastleggen van de plaats van het luchtscherm, door te kiezen voor gemakkelijk uitvoerbare luchtdichtheidstechnieken en door details op voorhand uit te werken. Daarenboven staat of valt alles door deze informatie duidelijk over te brengen aan de uitvoerder.

 

B. Ventilatie

Sinds 2006 is een ventilatiesysteem verplicht voor nieuwbouw en verbouwingen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning verplicht is. Afhankelijk van de functie van het gebouw (residentieel of niet) moet het ventilatiesysteem noodzakelijke debieten realiseren in functie van een ruimte. De toevoer van verse lucht en de afvoer van vervuilde lucht gebeuren via een passend ventilatiesysteem.

 

Bijkomend moet een aangifteplichtige sinds 2016 voor residentiële gebouwen twee nieuwe documenten laten opmaken met het doel om de kwaliteit van ventilatie-installaties te verbeteren: een ventilatievoorontwerp en een ventilatieprestatieverslag. Een goede ventilatie-installatie garandeert namelijk een goede luchtkwaliteit zonder in te boeten op comfort en is aangepast aan de noden van de gebruikers.

 

Bij mechanische ventilatie (systeem B en D) wordt de binnenkomende lucht gefilterd. De voorfilters houden grove stofdeeltjes tegen die van buiten naar binnen komen. Zo beschermen ze ook bepaalde onderdelen van de ventilatie tegen vervuiling. De fijnfilters filteren ook een deel van het fijn stof dat onder andere afkomstig is van verkeer. Belangrijk is om deze filters regelmatig te reinigen of  te vervangen, Hoe vaak dat moet, hangt af van de omgeving (bv. bij een drukke weg) en van het type filter. Richtlijnen vind je in de map Bouw Gezond of in de handleiding van het systeem.


 

Conclusie

Een goed ventilatiesysteem en een luchtdicht gebouw kunnen niet los van elkaar worden gezien. Zonder een luchtdichte gebouwschil kan je niet efficiënt en zuinig ventileren en zonder een ventilatiesysteem is een luchtdicht gebouw allesbehalve gezond. Tocht en geluidsoverlast worden gereduceerd en energieverliezen worden beperkt. Hierdoor verhoogt het comfort voor een bewoner aanzienlijk. 

 

Meer informatie kan je vinden in de fiches van ‘Bouw gezond’.

Nuttige links