EPB-regelgeving

Dit is nieuw qua energie in 2018.

19 januari 2018

Het bestaande gebouwenpark moet energiezuiniger en de Vlaamse nieuwbouw evolueert naar bijna-energieneutrale gebouwen. In het energielandschap staan eisen, rekenmethodes, premies, regelgeving,... dan ook niet stil. Hieronder geven we een beknopt overzicht welke wijzigingen er worden doorgevoerd in 2018.

1. Wijzigingen aan de EPB-eisen vanaf 2018

 

E-peil/S-peil

Nieuwe woongebouwen moeten voldoen aan het E-peil E40 en het S-peil S31. Het E-peil verstrengt vanaf 2020 naar E35. Het S-peil of schilindicator is bedoeld als een allesomvattende parameter die alle kwaliteiten van de gebouwschil gelijkwaardig evalueert. S31 wordt ingevoerd vanaf 1 januari 2018 en verstrengt voor omgevingsaanvragen vanaf 2021 naar S28.

 

De E-peileisen voor alle functionele delen van niet-residentiële gebouwen (op kantoren en onderwijs na) zijn aangescherpt.

U-waarden

De maximale U-waarde van muren tussen aparte wooneenheden, tussen wooneenheden en gemeenschappelijke ruimten én tussen wooneenheden en ruimten met een niet-residentiële bestemming wordt vanaf 2018 aangescherpt tot 0,6 W/m²K.

 

Ventilatie

  • Voor omgevingsvergunningen vanaf 1/3/2017 zijn combinaties van ventilatiesystemen bij renovaties niet meer verboden.
  • Bij het bepalen van het risico op oververhitting wordt rekening gehouden met een ventilatiedebiet dat gerealiseerd kan worden door het openen van vensters. Dit ventilatiedebiet wordt voor omgevingsvergunning vanaf 2018 niet meer berekend op basis van de netto oppervlakte van de opengaande delen en het inbraakrisico maar op basis van het volume van de energiesector en het potentieel voor intensieve ventilatie.

 

HE

Als minimaandeel hernieuwbare energie geldt vanaf 2018 een minimum van 15 kWh/m² (in plaats van 10 kWh/m²), voor nieuwe niet-residentiële gebouwen en voor de ingrijpende energetische renovatie van zowel woongebouwen als niet-residentiële gebouwen.
Voor nieuwe woongebouwen was dat al het geval voor bouwaanvragen en meldingen vanaf 2017. 

 

2 versoepelingen op de eis van 15 kWh/m²:

  • Het volstaat voor woongebouwen om een zonneboiler te installeren van minstens 0,025m² per m² bruikbare vloeroppervlakte
  • Het volstaat, zowel voor woongebouwen als voor niet-residentiële gebouwen, om de volledige energievraag voor ruimteverwarming te leveren door middel van een warmtepomp, biomassa-installatie of stadsverwarming die volledig hernieuwbaar wordt opgewekt. Wanneer deze energievraag zo laag is dat er geen 15 kWh/m² hernieuwbare energie wordt geproduceerd, zal men niet meer verplicht worden om bijkomende maatregelen te voorzien.

 

Enkele wijzigingen binnen de eisen HE voor omgevingsaanvragen vanaf 1/1/2018:

  • moeten warmtepompen niet meer voldoen aan de kwalitatieve eisen mbt de SPF voor hernieuwbare energie.
  • wordt de term perceelsgebonden PV-installaties uitgebreid naar ‘PV op de site’.
  • wordt de term gebouwgebonden WKK uitgebreid naar ‘WKK op de site’.
  • wordt de grenswaarde van 45% afgeschaft voor stadsverwarming zodat er met het reële aandeel hernieuwbare energie kan gerekend worden en niet enkel met 100% of 0%.

 

Een verduidelijking:

  • Bij ingrijpende energetische renovaties mogen ook bestaande PV-panelen ingerekend worden in de E-peilberekeningen zolang er geen groenestroomcertificaten worden uitgereikt voor deze panelen. Deze combinatie van een eis op HE en het ontvangen van groenestroomcertificaten is ook van toepassing bij nieuwbouw.

 

2. Wijzigingen in de rekenmethode voor omgevingsaanvragen vanaf 2018

 

  • Voor warmtepompen wordt de rekenmethode voor de bepaling van het opwekkingsrendement voor ruimteverwarming aangepast
  • De rekenmethode voor de bepaling van het opwekkingsrendement voor condenserende en niet-condenserende ketels wordt uitgebreid.
  • Voor de zonthermische systemen zijn er bijkomende invoergegevens vereist en dit meerbepaald voor de collectoren, het opslagsysteem en de hulpenergie.
  • De reductiefactor die in de formule is opgenomen voor de berekening van de opbrengst van fotovoltaïsche zonnepanelen zal stijgen van 0.75 naar een variërende waarde tussen 0.78 en 0.82.
  • Bij het bepalen van het risico op oververhitting wordt rekening gehouden met een ventilatiedebiet dat gerealiseerd kan worden door het openen van vensters. Dit ventilatiedebiet wordt niet meer berekend op basis van de netto oppervlakte van de opengaande delen en het inbraakrisico maar op basis van het volume van de energiesector en het potentieel voor intensieve ventilatie.
  • U krijgt de keuze om losse verlichting al dan niet in te rekenen.
  • De reductiefactor voor de aanwezigheidsregeling bij verlichting wordt vanaf nu gerekend als een gewogen gemiddelde ipv met de hoogste waarde per ruimte.

Lees de uitgebreide tekst van VEA hier.

 

 

3. Het rekenblad 'SCOP en SGUE'

 

Voor projecten met omgevingsaanvraag in 2018 wordt de rekenmethode voor het opwekkingsrendement voor ruimteverwarming aangepast. Deze berekeningsmethode wordt vastgelegd in paragraaf 10.2 van bijlage V bij het Energiebesluit en is van toepassing op EPW- en EPN-eenheden. Voor toestellen die onder bepaalde Europese verordeningen vallen, wordt met deze methode het opwekkingsrendement bepaald op basis van Ecodesign gegevens. Voor elektrische warmtepompen en gassorptiewarmtepompen worden sommige van deze gegevens niet standaard vrijgegeven door de fabrikant. Met dit rekenblad (zie documenten)  kunnen deze gegevens bepaald worden op basis van andere gegevens, die de fabrikant wel verplicht moet meedelen. Indien u de SCOPon of SGUEh (bepaald volgens de correcte verordening) wel kan opvragen via uw fabrikant of leverancier, mag u ook steeds deze gegevens invullen in de software. U moet in dit geval het rekenblad niet gebruiken.         

 

 

4. Na-isolatie met max. 26 cm is geen volume-uitbreiding

 

Met het decreet van 8 december 2017, houdende wijzigingen van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving (de zogenaamde Codextrein) worden een aantal interessante wijzigingen doorgevoerd in de bestaande regelgeving. Het decreet werd gepubliceerd op 20 december 2017, en treedt deels reeds in werking op 30 december 2017.

 

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening verbiedt in bepaalde gevallen om het bestaande bouwvolume uit te breiden. Dat is bijvoorbeeld het geval voor zonevreemde constructies die men aan de buitenkant wil isoleren. Ook stedenbouwkundige en verkavelingsvoorschriften kunnen een verbod op uitbreiding van het bouwvolume bevatten. Maar omdat gevelisolatie vaak de enige betaalbare mogelijkheid is om de energieprestaties van een oud pand te verbeteren, maakt de decreetgever nu een uitzondering voor gevelisolatie met een beperkte dikte.

In plaats van het verbod op uitbreiding van een zonevreemde contructie of woning aan te passen, geeft de decreetgever er de voorkeur aan om de algemene definitie van het ‘verbouwen’ te wijzigen. Verbouwen is volgens de VCRO: “aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste 60% behouden worden”. De Codextrein voegt daar een element aan toe. Het aanbrengen van gevelisolatie aan de buitenzijde van een woning tot een maximum van 26 centimeter wordt vanaf nu altijd beschouwd als een vorm van aanpassingswerken binnen het bestaande bouwvolume. Het wordt niet meer beschouwd als een volume-uitbreiding.

 

 

5. Verplichte vorming voor EPB-verslaggevers

 

Indien u als EPB-verslaggever uw erkenning wil behouden, moet u jaarlijks een aantal uur permanente vorming volgen. In 2018 zullen er 10 uur vorming met een vrij te kiezen onderwerp moeten bijgewoond worden.

7. Woningen krijgen woningpas en energielabel


In 2018 wordt de Woningpas ingevoerd, een digitaal paspoort voor elke woning met daarin alle data en attesten. Ook het Energie Prestatie Certificaat wordt in een nieuw kleedje gestoken.
 

 

8. Financiële steunmaatregelen in 2018

Een overzicht van de financiële steunmaatregelen in 2018 kan je hier lezen.