EPB-regelgeving

Samenwerken met de EPB-verslaggever

18 augustus 2017

Nu de regelgeving in marstempo oprukt richting BEN, wordt het voor architecten almaar complexer om aan de EPB-vereisten te voldoen. Een efficiƫnte samenwerking met de EPB-verslaggever is een must voor wie die taak niet zelf op zich neemt. Maar hoe pak je die samenwerking aan? Aan welke zaken moet je extra aandacht besteden? We klopten met onze vragen aan bij EPB-verslaggever en energiedeskundige Annemie De Kooning (Xenadvies), een van de experts in het Energieconsulentenproject van NAV.

Niet alleen best practices maar ook worst practices zijn leerzaam. Hoe moet het zeker niet, maar gebeurt het vandaag nog te dikwijls? De architect maakt een ontwerp. De opdrachtgever keurt dat goed. De bouwaanvraag wordt ingediend. Pas dan wordt de EPB-verslaggever gecontracteerd. In heel wat gevallen is intussen ook de aanbesteding al achter de rug. Annemie De Kooning: “Uiteraard houdt de architect in zijn ontwerp in de mate van het mogelijke rekening met de EPB-eisen. Maar hij is niet altijd volledig op de hoogte van alle finesses, wat gezien de ingewikkelde en snel evoluerende wetgeving ook normaal is. Als de EPB-doorrekening pas na de bouwaanvraag en de aanbesteding gebeurt en uitwijst dat het ontwerp moet worden bijgestuurd, begint het schoentje al snel te klemmen. Vroeger kon je nog veel opvangen met een dikker isolatiepakket, maar door de strengere eisen kom je er daarmee niet langer. Er zijn dus al snel ingrijpender wijzigingen nodig en die kunnen in deze fase verreikende consequenties hebben. Plots stemt de prijsofferte van de aannemer niet langer overeen met wat effectief moet worden uitgevoerd. Soms moeten er op de werf zelf nog zaken worden aangepast. Dat alles leidt binnen de kortste keren tot discussies en zet de deur naar meerprijzen wagenwijd open.”

 

Om dergelijke ongewenste situaties te voorkomen, is er volgens de EPB-verslaggeefster maar één alternatief: een nauwere samenwerking in de ontwerpfase. “Het ideale scenario is dat de EPB-verslaggever al op het voorontwerp een eerstelijnsadvies kan geven. Let op, in de particuliere woningbouw is dat niet vanzelfsprekend. De meeste bouwheren sluiten liever geen definitief contract af met een EPB-verslaggever zolang ze geen ontwerp hebben dat hen bevalt of voor zij ervan overtuigd zijn dat de samenwerking met de architect vlot zal verlopen. Om die drempel te omzeilen, bieden wij architecten de mogelijkheid aan om, in hun opdracht, bij hen op kantoor begeleiding te geven in de ontwerpfase, de eerste vragen te beantwoorden en al een doorberekening te maken.

Zo kan de architect de bouwheer meteen een EPB-proof ontwerp voorleggen. Want als je achteraf aan de bouwheer moet vertellen dat er aanpassingen nodig zijn, wordt dat niet op applaus onthaald, integendeel. ‘De architect moet dat toch weten?’, is dan meestal de reactie. Slechts geleidelijk dringt bij klanten het besef door dat EPB-verslaggeving echt een expertise apart is.”

 

Ieder zijn/haar expertise

 

Uitgangspunt van de samenwerking hoort altijd respect voor elkaars expertise te zijn. “In onze adviezen leggen wij in eerste instantie altijd de nadruk op bijsturingen die niet raken aan het ontwerp, maar bijvoorbeeld betrekking hebben op het materiaalgebruik. Ook de wensen en het comfort van de bouwheer zijn prioritair. Veel hangt natuurlijk af van diens ambitieniveau. Als hij gaat voor laagenergetisch en bereid is daarvoor bepaalde keuzes te aanvaarden, kan dat natuurlijk wel een invloed hebben op de indeling en het ontwerp. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de productie van sanitair warm water. Om de lengte van de leidingen te beperken, liggen productie en grote tappunten – zeg maar de keuken en badkamer – het best zo dicht mogelijk bij elkaar. Ook voor de bouwheer kan dat gevolgen hebben, bijvoorbeeld als de badkamer daardoor op een plek komt die eigenlijk ideaal was voor een slaapkamer met balkon dat uitkijkt op de tuin. Een ander voorbeeld: een verluchting via schuiframen kunnen wij niet opnemen in de aangifte, zodat die oplossing soms minder aangewezen is.”

 

Een thema dat volgens Annemie De Kooning het best al in de ontwerpfase wordt aangekaart, zijn de technieken, omdat die heel wat ruimte in beslag kunnen nemen. “Als de bouwheer een ontwerp goedkeurt en er achteraf een berging of slaapkamer moet sneuvelen omdat er onvoldoende ruimte blijkt voor de pas later besliste zonneboiler of het ventilatiesysteem D, zit de architect met een probleem. Dat wordt des te acuter door de eis dat je in nieuwbouw hernieuwbare energie moet integreren. De bouwheer moet er zich ook van bewust zijn dat wijzigingen achteraf soms verregaande gevolgen hebben voor de EPB-aangifte. Vandaar dat wij voor een nieuwbouwwoning altijd aandringen op een tijdige ontmoeting met de klant. Zo weet je wat iemand echt wil, kan je bepaalde schriftelijke adviezen verduidelijken en toelichten, en komen er soms zaken ter sprake waarvan de klant zich anders niet bewust zou zijn geweest, zoals de noodzaak van een luifel. Zo’n gesprek verlaagt ook de drempel als bouwheren ons achteraf nog vragen of twijfels willen voorleggen.”

 

Los van dergelijke bijsturingen blijft ontwerpen een taak voor architecten, beklemtoont Annemie De Kooning. “Wij krijgen soms de vraag om een bouwknoop te tekenen, maar daar kunnen wij niet op ingaan. Wij zijn er niet voor opgeleid om rekening te houden met alle andere ontwerpaspecten, zoals de stabiliteit, de waterdichtheid, de toegankelijkheid en dergelijke. Dat valt buiten onze opdracht als verslaggever en bij een fout kunnen we dan ook geen beroep doen op onze verzekering beroepsaansprakelijkheid. In dergelijke gevallen vragen wij de architect om zelf een detailtekening te maken, waarop wij dan advies geven.”

 

Papiermolen

 

Een problematiek waar de architect zijdelings bij betrokken kan geraken, is die van de documenten die nodig zijn voor de staving van de aangifte. “In ons contract met de bouwheer stipuleren wij dat hij, conform de wetgeving, ons de juiste stukken voor een correcte aangifte moet aanleveren. Daar rijzen nogal eens problemen mee. Technische fiches en werfverslagen volstaan niet, wij hebben voldoende gedetailleerde facturen nodig. Maar aannemers beperken zich soms tot een summiere vermelding, bijvoorbeeld ‘isolatiewerken’, en staan niet te springen om achteraf hun facturen aan te passen, zeker niet als die al betaald zijn. Niet elke bouwheer is dan bereid om de aannemer te blijven aanporren. De architect staat hier eigenlijk buiten, maar wordt soms in de discussie betrokken. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de bouwheer vindt dat, op basis van het architectencontract, het aanleveren van de juiste stavingsdocumenten een taak voor de architect is.”

 

Een obstakel waar zowel architect als EPB-verslaggever moeten zien af te rekenen, is de onverschilligheid of het wantrouwen van de bouwheer. “Nogal wat opdrachtgevers liggen niet wakker van de EPB-aangifte en kijken alleen naar de kostprijs. Anderen stellen vragen bij de geloofwaardigheid van de verslaggever. De historiek van de EPB-verslaggeving, meer bepaald de laattijdige of gebrekkige communicatie vanwege de overheid en de lange reeks fouten in de software, is daar grotendeels debet aan. In het verleden gebeurde het geregeld dat een al uitgevoerde doorberekening na een software-update plots meerdere E-peilpunten hoger kwam te liggen. Ook moeten we soms op alle mogelijke manieren de verspreid zittende informatie bij elkaar trachten te sprokkelen en opboksen tegen onduidelijkheden. Zo is er op dit ogenblik nog geen sluitende definitie van wat precies het inbraakrisico voor opengaande ramen inhoudt.”

 

Tot slot blijft het EPB-verhaal zo complex dat bepaalde zaken moeilijk uit te leggen zijn aan een leek. Annemie De Kooning: “Neem nu de marge die wij hebben om de aangifte te optimaliseren door nu eens voor een forfaitaire en dan weer voor een gedetailleerde berekening te kiezen. Hoe leg je dat uit aan een bouwheer? Of neem de luchtdichtheid. Zelfs met een goed ontwerp en gepaste adviezen riskeer je soms nog een tegenvallend resultaat, gezien de impact van de uitvoering. Als de bouwheer zich onvoldoende bewust is van dat risico, staat je na een tegenvallende blowerdoortest een heel moeilijk gesprek te wachten. Gelukkig lukt moeilijk ook, en kan je dat risico sterk reduceren door vroegtijdig alle cruciale details samen te bekijken.”

 

Hoe belangrijk is die samenwerking in een vroeg stadium?

“Voor het architectenbureau is dat een enorme meerwaarde. Een vraag is snel gesteld. Je kunt je letterlijk samen even over een plan buigen en de pijnpunten of problemen bespreken. Steeds meer bouwheren worden er zich van bewust hoe belangrijk energiezuinig bouwen is. Afhankelijk van de wensen van de klant vragen we al bij het eerste voorontwerp een studie door de EPB-verslaggever. Zo kunnen we, op basis van de eerste resultaten, indien nodig het ontwerp aanpassen en vermijdbare kosten voorkomen, net zoals je dat doet met een stabiliteitsingenieur. Als je de studie zoals wettelijk voorzien pas 8 dagen voor de start van de werken aflevert, sta je dikwijls voor voldongen feiten. Als er dan achteraf nog iets moet worden veranderd of, erger nog, als de eisen op het einde van de rit niet worden gehaald, begrijpen klanten dat niet, en terecht. De meeste bouwheren zijn leken en vertrouwen op de architect om ervoor te zorgen dat hun huis minimaal aan alle eisen voldoet. Die moet zich daar dan ook om bekommeren, zeker als de eisen almaar strenger worden.”

 

Wat zijn de aandachtspunten, obstakels en mogelijke verbeteringen?

“Zowel bouwheren als architecten zijn zich vandaag bewust van het belang van energiezuinig bouwen. Gemotiveerde bouwheren kijken ook niet op tegen de meerkosten. Wel zijn er nog grote verschillen in de manier waarop EPB-verslaggevers werken. Sommigen beperken zich louter tot de verslaggeving en zijn niet bereid om de studie met de bouwheer te bespreken en hem meer informatie te geven. Ik vind dat dit nochtans deel van hun taak zou moeten uitmaken. Misschien moet de wetgever hen meer verantwoordelijkheid opleggen. Dat zou meteen het kaf van het koren scheiden. Naast meer verantwoordelijkheid is er behoefte aan een degelijk softwarepakket. Het ritme waarin de wetgeving wijzigt, ligt momenteel veel hoger dan dat waarin de software wordt aangepast. Geregeld moet de EPB-verslaggever ons melden dat hij iets niet kan ingeven in de software. Onbegrijpelijk toch.”

 

“Frustrerend is ook hoe je als architect moet vechten voor je ontwerpvrijheid. Hoe combineer je een compacte passiefwoning met een licht en luchtig ontwerp? Dat vergt compromissen die begrip vergen vanwege de klant. De EPB-regelgeving heeft bouwen volgens mij ook duurder gemaakt. Vele fabrikanten schermen met het argument van de terugverdientijd, maar voor een jong koppel is het niet evident om de begininvestering te financieren, wat soms problemen geeft.”

 

“Voor mij moeten de regelgeving voor nieuwbouw en die voor verbouwingen dringend meer op elkaar worden afgestemd. Klanten vragen geregeld om een warmtepomp te installeren in een 60 jaar oude woning, die uiteraard niet gebouwd is als lage-energiewoning. Via wetgeving en andere maatregelen, bijvoorbeeld de btw-tarieven, zou dat soort van onrealistische vragen in goede banen moeten worden geleid.”

 

Acht tips om in het achterhoofd te houden

 

  1. Hoe ‘verkoopt’ u als architect de EPB-verslaggeving aan uw opdrachtgever? Stap niet mee in een verhaal van meerkosten, maar schets de aangifte als een essentieel bestanddeel van een kwaliteitswoning anno 2015 (of 2020), net zoals stabiliteit, ruimtelijkheid, functionaliteit, een gezond binnenklimaat, thermisch en akoestisch comfort en andere.
  2. Zoek samen met de opdrachtgever en de EPB-verslaggever naar manieren om al in een vroeg stadium tot een overeenkomst te komen waarmee iedereen zich comfortabel voelt. Dat kan bijvoorbeeld een beperkte studieovereenkomst zijn, of een integratie van de EPB-verslaggeving in de architectenopdracht zoals geschetst in het artikel.
  3. Schroom u niet om uw opdrachtgever duidelijk te maken waar de grenzen van uw expertise liggen. U hebt uw taak, de verslaggever de zijne. Onduidelijkheid daarover creëert alleen maar valse verwachtingen die als een boemerang bij u terugkeren.
  4. Benut de expertise van de EPB-verslaggever al in de ontwerpfase. Met een ontwerp dat meteen EPB-proof is, riskeert u achteraf geen pijnlijke of dure wijzigingen.
  5. Beleg een gesprek met de bouwheer en de EPB-verslaggever, want dat kan verhelderend zijn voor alle partijen. Wat wil de bouwheer echt? Wat betekent dat voor het ontwerp? Zit er nog ergens een aap in de mouw?
  6. Kaart tijdig de keuze van de technische installaties aan, gezien de ruimte die ze zullen innemen.
  7. Vergeet intussen de andere bouwpartners niet. Luchtdichtheid is bijvoorbeeld een taak die een grote betrokkenheid van heel veel partijen vergt.
  8. Met onze excuses dat we de kasteelpoort nog eens intrappen, maar eerst de basics en dan de rest. Een goede bouwschil en kostenoptimale installaties hebben budgettair voorrang op de keuken. Wie bouwt zonder ratio, dreigt aan emotie ten onder te gaan.

 

Dit artikel verschijnt in het kader van het project ‘Werken in Bouwteam, een innovatief bouwproces’, een project van NAV in samenwerking met Bouwunie, Confederatie Bouw en ORI, en met de steun van IWT.