Voor projecten waarvan de bouwvergunning in 2016 en later worden ingediend, houdt de EPB-rekenmethode rekening met de energielabels die voor de warmteproductietoestellen Europees vastgelegd zijn in de zogenaamde Ecodesign- of ErP-richtlijn. Voordien steunde men op een zeer beperkt aantal forfaitaire rendementen voor opwekking en opslag om het energieverbruik voor sanitair warm water te bepalen.

De nieuwe methode laat toe om met dezelfde installaties als vroeger spectaculaire winst te halen in het E-peil: bij simulaties op een twintigtal woningen en appartementen die zijn uitgerust met een standaard doorstroomketel, nam het E-peil 4 tot 7 punten af t.o.v. de oude rekenmethode. Deze afname in E-punten is ook “zuiver”, ze heeft met name geen enkele invloed op de andere eisen (waar oververhitting, E-peil, U-waarde, luchtdichtheid en zelfs keuze van ventilatiesysteem wél steeds elkaar beïnvloeden).

 

Let wel: in de nieuwe methode moet men wel meer gegevens invoeren. Men heeft de mogelijkheid om dit niet te doen en voor forfaitaire waarden te kiezen, maar dan verliest men ook het voordeel van de methode (en doet men in sommige gevallen zelfs slechter dan met de oude methode waar de EPB-rekenmethodiek geen rekening houdt met de Ecodesign-richtlijnen).

 

Deze bijkomende gegevens zijn meestal te vinden op het ErP-label van de toestellen, of in de technische documentatie die bij het label hoort.

 

Een voorbeeld

 

Het bijgevoegde label van een combiketel (doorstroomtype zonder opslag) vermeldt het vermogen (25kW), het tapwaterprofiel (XL) en de efficiëntieklasse (A).

Conclusie: werk altijd met de gegevens van het ErP-label, en ga voor een extra bonuspunt op zoek naar de informatie die niet direct op het label terug te vinden is maar het rendement nog kan verhogen.