Voor alle nieuwe en ingrijpende energetisch te renoveren residentiële projecten met bouwaanvraag vanaf 1 januari 2016 zijn een ventilatievoorontwerp (bij de EPB-startverklaring) en een ventilatieprestatieverslag met mechanische debietmetingen (bij de EPB-aangifte) verplicht.

Studies tonen aan dat er in de residentiële bouw een duidelijke nood is aan een kwaliteitsverbetering en aan het correct functioneren van ventilatiesystemen. Het voorzien in minimale ventilatievoorzieningen is al verplicht. Maar om een goed werkend ventilatiesysteem te creëren, is meer nodig dan enkel aan minima voldoen. Er moet zowel aandacht zijn voor een goed ontwerp, correcte plaatsing en een degelijk onderhoud. Zo verdienen aspecten zoals de dimensionering van de kanalen, de akoestische kwaliteit van roosters, het plaatsen van dempers, de beste locatie van de toevoer van verse lucht, het gebruiken van filters … meer aandacht.

Om de kwaliteit te verhogen werd gewerkt aan een nieuwe STS Ventilatie, voluit de STS-P 73-1 - ‘Systemen voor basis ventilatie in residentiële toepassingen’. STS’en (spécifications techniques unifiées - eengemaakte technische specificaties) zijn referentiedocumenten met technische voorschriften. Een STS beschrijft hoe u een product in functie van een toepassing kunt voorschrijven, hoe u het kunt keuren en verwerken, en hoe u de uitvoering kunt beoordelen. In een STS kunnen ook ontwerpgegevens en eisen betreffende de technische bekwaamheden van de uitvoerders opgenomen zijn. Het is dus een goede-praktijken-gids voor de beschrijving van bouwproducten en de uitvoering van werken. Voortaan wordt in de EPB-eisen bovendien verwezen naar deze nieuwe STS Ventilatie.

 


Ventilatievoorontwerp (VVO) en ventilatieprestatieverslag (VPV)

 

De aangifteplichtige (de bouwheer) zal voor alle nieuwe en ingrijpend energetisch te renoveren wooneenheden met stedenbouwkundige vergunningsaanvraag of melding vanaf 1 januari 2016, twee nieuwe verplichtingen krijgen:

 

  • vóór de start van de werkzaamheden een ventilatievoorontwerp (VVO) latenopmaken. Dit is een plan met aanduiding van alle ventilatiecomponenten. Dit voorontwerp is niet bindend; het kan worden gezien als een voorstel dat later wordt gefinetuned en nagerekend. Dit voorontwerp kan gemaakt worden door een architect, de installateur, een EPB-verslaggever of studiebureau… Een erkend ventilatieverslaggever zal dit online moeten ingeven, net zoals dit bij de voorcalculatie van de EPB gebeurt. NAV kon in elk geval bekomen dat de eisen die aan dit voorontwerp gesteld worden, relatief eenvoudig gehouden zijn. Een schetsmatige voorstelling op het grondplan kan volstaan.
  • na de uitvoering een ventilatieprestatieverslag (VPV) laten opstellen, inclusief (indien van toepassing) meetrapporten van de mechanische debieten van het geplaatste systeem en een meting van het vermogen dat de ventilatoren opnemen. In het prestatieverslag worden de kenmerken en de behaalde prestaties van het ventilatiesysteem getoetst aan de prestatiecriteria van de nieuwe ‘STS-P 73-1 - Systemen voor basis ventilatie in residentiële toepassingen’.

 


EPB-verslaggever = ventilatieverslaggever? Niet noodzakelijk


Om op te treden als ventilatieverslaggever, zal een erkenning nodig zijn. Het volstaat hiervoor om een theoretisch en voor de debietmeting een praktisch examen af te leggen. Dit examen kan online afgelegd worden. Eenieder die de nodige examens met succes aflegt (architecten, studiebureau’s, installateurs) kan zich laten erkennen.

 


(Deels) geautomatiseerde link met de EPB-software 3G


De ventilatieverslaggever zal de gegevens via een apart internetloket moeten ingeven, de zogenaamde ‘databank van het kwaliteitskader’. Dit zal dus niet via de EPB-software 3G gebeuren. Nadat de ventilatieverslaggever het ventilatievoorontwerp heeft ingeput, zal de EPB-verslaggever een code krijgen. De EPB-verslaggever noteert die code en enkele gegevens, zoals de datum van opmaak en de naam van de persoon die het heeft opgemaakt, in de EPB-software 3G. Die extra gegevens zullen in het formulier van de startverklaring worden getoond. Ook voor het prestatieverslag wordt met zo’n code gewerkt, maar de EPB-verslaggever zal alle EPB-gerelateerde prestaties uit het prestatieverslag ook in de EPB-aangifte moeten opnemen. Er wordt momenteel gewerkt aan een exportmodule om de nodige gegevens uit de EPB-software 3G vlotter te kunnen importeren in de ‘databank van het kwaliteitskader’, om dubbele invoer van gegevens zoveel mogelijk te vermijden.

 

 

Wat als er geen ventilatieprestatieverslag is opgemaakt en u moet de EPB-aangifte indienen?

(bron VEA)

In dat geval polst u best in het bouwteam (samen met de architect, de aangifteplichtige en aannemers) waarom (nog) geen ventilatieprestatieverslag is opgemaakt. U raadt aan om dat alsnog op te maken en duidt op de verplichting. Niet beschikken over een ventilatieprestatieverslag leidt immers tot een verhoging van het E-peil en sowieso tot boetes voor het niet voldoen aan de ventilatie-eisen.

Als wordt beslist om geen ventilatieprestatieverslag op te maken, kunt u toch een EPB-aangifte opmaken en indienen op de energieprestatiedatabank.

Als de prestaties niet volgens het kwaliteitskader zijn bepaald, en er geen ventilatieprestatieverslag is opgemaakt, worden de prestaties beschouwd als ‘niet gekend’.

De verslaggever rapporteert specifiek de volgende aspecten als volgt in de EPB-aangifte:

  •  in het hygiënische luik van de ventilatie-installatie zijn alle hygiënische ventilatiedebieten (dus alle toevoer-, doorstroom- en afvoerdebieten) 0,000 m³/h;
  •  in het energetische luik van de ventilatie-installatie:
  • de m-factor wordt gerapporteerd met de waarde bij ontstentenis van 1,5.
  • bij een systeem D wordt de warmteterugwinning ingerekend via de (on)balans tussen de som van de geëiste toevoer- en afvoerdebieten.

De andere EPB-gerelateerde ventilatie-aspecten worden as-built gerapporteerd. Het rendement van een warmteterugwintoestel kan bijvoorbeeld worden overgenomen uit de EPBD-databank.