EPB-regelgeving

De installatie-eisen

4 september 2017

Vanaf 2015 worden er een aantal minimale voorwaarden opgelegd als er in bestaande gebouwen technische installaties vernieuwd, vervangen of toegevoegd worden.
Vanaf 2017 gelden ze ook voor nieuwe industriegebouwen.

Wanneer zijn de eisen van toepassing?

 

De installatie-eisen bij renovatie gelden voor renovaties met een melding of aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning vanaf 1 januari 2015. Hieronder vallen alle aard der werken die niet vallen onder nieuwbouw en die niet vallen onder functiewijzigingen met BV> 800m³. De eisen zijn van toepassing op zowel residentiele als niet-residentiele projecten. De eisen opgelegd aan de verlichtingsinstallaties zijn alleen van toepassing op niet-residentiële gebouwen.

Voor aanvragen vanaf 1 januari 2017 gelden de installatie-eisen ook voor nieuwe industriegebouwen.

 

De eisen zijn enkel van toepassing op installaties die worden vernieuwd, vervangen of nieuw geplaatst. Het verplaatsen of het uitbreiden van een bestaande installatie wordt beschouwd als het vernieuwen van de installatie.

 

Wanneer niet van toepassing ?

  • De eisen zijn niet van toepassing op nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties. Voor deze werken geldt immers al het E-peil. Uitgezonderd voor op nieuwbouw van industriegebouwen waar vanaf 1 janauri 2017 de installatie-eisen ook gelden.
  • De eisen zijn ook niet van toepassing bij het tijdelijk demonteren en opnieuw plaatsen van dezelfde installatie op exact dezelfde plaats
  • De uitzonderingsmogelijkheden en vrijstellingen die al in de EPB-regelgeving bestaan, kunnen ook aangewend worden voor de installatie-eisen bij renovatie.
  • De eisen gelden alleen in het geval dat de technische werken gepaard gaan met bouwkundige werken en dat voor de geplande werken een uitgebreide stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd. Dit impliceert dat de eisen niet van toepassing zijn voor projecten met een stedenbouwkundige aanvraag of melding waarvoor een eenvoudige dossiersamenstelling volstaat. Dit betekent ook dat vernieuwde installaties niet moeten voldoen aan de eisen wanneer er geen architect betrokken is bij de bouwwerken.

 

 

Voor welke installaties zijn de eisen van toepassing?

De installatie-eisen zijn eisen voor een volledige installatie. Het zijn geen normen voor afzonderlijke producten of componenten zoals die bijvoorbeeld wel zijn opgenomen in de Ecodesign-richtlijn.

 

Er zijn eisen installatie-eisen voor:

Verwarming:

  • Ketels met gasvormige en vloeibare vloeistof moeten minimaal een installatierendement van 84% hebben. Voor vaste brandstof is er geen vereiste naar het minimaal. Voor deze toestellen wordt de energie-efficiënte immers afgedekt door de Ecodesign-richtlijn.
  • Een centrale verwarmingsinstallatie met elektrische warmtepomp moet voldoen aan een minimaal seizoensprestatiefactor (SPF)
  • Bij de directe elektrische verwarming geldt er een maximaal afgiftevermogen van 15 W/m²
  • uitzondering afhankelijk van de leeftijd van de ketel

 

sanitair warm water:

  • Het vermogen van elektrische boilers en doorstromers wordt beperkt naargelang de de vloeroppervlakte van het gebouw.
  • De circulatieleidingen zijn verplicht te isoleren.

 

Koeling:

  • Voor koelinstallaties met ijswatersystemen is een minimaal te realiseren installatierendement. De eis is afhankelijk van het soort koelmachine.

 

Ventilatie:

  • Wanneer een centraal ventilatiesysteem wordt geplaatst of gerenoveerd dan moet de installatie beschikken over een verplicht warmteterugwinapparaat tussen de mechanische toe- en afvoer. De warmteterugwinning dient bovendien te gebeuren volgens een minimaal energetisch warmteterugwinrendement.

 

Verlichting (enkel niet-residentiële gebouwen):

  • Voor vaste verlichtingstoestellen moet er per ruimte voldaan worden aan een maximaal equivalent specifiek geïnstalleerd vermogen.

 

Voor grote installaties wordt het plaatsen van energieverbruikmeters verplicht.

  • Een brandstofmeter bij ketels >70 kW
  • Een calorimeter bij ketels > 400 kW
  • Een meter voor elektrisch verbruik voor warmtepompen met een opgenomen elektrisch vermogen > 10 kW
  • Een meter voor de hoeveelheid nuttige energie voor warmtepompen > 100 kW
  • Een meter voor elektrische verbruik bij een ijswaterkoelmachine voor machines met een opgenomen elektrisch vermogen >10 kW
  • Een meter voor de hoeveelheid koelenergie bij een ijswaterkoelmachine >100 kW

 

 

Hoe wordt er omgegaan met de eisen?

 

Deze eisen worden toegevoegd in het bestaande EPB-kader. Ze zijn vastgelegd in bijlage XII, een nieuwe bijlage bij het energiebesluit van 19 november 2010. In de EPB-software 3G is een bijkomend luik voorzien voor de rapportering van de nieuwe eisen. Ook de uitzonderingen en vrijstelling die al in de EPB-regelgeving bestaan, zullen van toepassing zijn op de installatie-eisen bij renovatie.

Ze zijn haalbaar mits de toepassing en het optimaal gebruik van de huidige technieken. Het niveau van de installatie-eisen bij renovatie is zo gekozen dat met het plaatsen van het grootste deel van de toestellen op de markt, aan de eisen voldaan zal zijn op voordaarde dat de installatie geplaatst is volgens de goede praktijk. Enkel bij het gebruik van een minder performant toestel of een onzorgvuldige installatie, zal de eis niet worden gehaald.

 

 

Zijn er uitzonderingen mogelijk?

 

Het is mogelijk om volgens de bestaande procedures een afwijking of vrijstelling te bekomen. Hiervoor dient u een uitzondering aan te vragen voor individuele projecten waarvoor niet haalbaar is om aan de eisen te voldoen op grond van het technische, economische of functionele gronden. Voor dossiers met een stedenbouwkundige aanvraag of melding na 1/1/2014 moet u de uitzondering aanvragen binnen de 9 maanden na het aanvragen van de vergunning en uiterlijk voor de start van de werken.

vb: Tijdens de werken wordt een radiator bij geplaatst. De installatie-eisen voor de verwarming zijn van toepassing. Voor dergelijke situatie kan het in bepaalde gevallen aangewezen zijn om een individuele afwijking of vrijstelling aan te vragen. Als een radiator wordt toegevoegd aan een bestaande verwarmingsinstallatie, dan wordt de installatie als ‘vernieuwd’ beschouwd en dus zijn de installatie-eisen bij renovatie van toepassing. De invloed van één enkele nieuwe radiator met bijhorend leidingwerk op het rendement van de gehele installatie zal doorgaans erg klein zijn. Mits de juiste motivering kan dit aanleiding geven tot een afwijking van bepaalde eisen.