Ontwerpparameters - bouwschil

Na-isolatietechnieken voor bestaande buitenwanden

11 oktober 2017

In dit hoofdstuk krijgt u een kort overzicht van de drie technieken voor de na-isolatie van bestaande buitenwanden in massief metselwerk.

1. Buitenisolatie

 

Wat?

Langs de buitenzijde van de gevel wordt een thermisch isolerend systeem geplaatst. De massieve wand wordt volledig omhuld met isolatiemateriaal.


Mogelijkheden en beperkingen?

+  Het metselwerk behoudt zijn thermische capaciteit. De warmte uit zonnewinsten wordt in de winter opgeslagen in de massieve wanden en geleidelijk weer vrijgegeven aan de binnenruimte als gratis energie. In de zomer dempt diezelfde thermische inertie de verschillen in temperatuur en wordt oververhitting van het gebouw tegengegaan.

 

±  U kunt grote isolatiediktes gebruiken en dus een sterke thermische verbetering bewerkstelligen.

±  Er is altijd een afwerkingslaag nodig om de regendichting te garanderen. De keuze van het daarvoor gebruikte materiaal heeft een belangrijke invloed op de kostprijs.

 

−  De regelgeving (RO, gemeentelijke verordeningen, stedenbouwkundige voorschriften …) kan beperkingen opleggen met betrekking tot de plaatsing van gevelisolatie aan de buitenzijde.

−  De terugverdientijd is afhankelijk van de isolatiedikte en van de keuze van de afwerkingslaag. In het algemeen zijn de terugverdientijden vrij lang door de hoge afwerkingskosten.

 

2. Spouwvulling


Wat?

In de niet-geïsoleerde spouw wordt langs de buitenzijde isolatie ingespoten.


Mogelijkheden en beperkingen?

+  Dankzij de geringe kostprijs betaalt de investering zichzelf doorgaans op 3 tot 5 jaar terug.

+  De werkzaamheden nemen slechts een tot twee dagen in beslag, afhankelijk van de omvang van het project.

+  De ingreep veroorzaakt slechts een minimale hinder omdat de werkzaamheden langs de buitenzijde worden uitgevoerd.

+  Het metselwerk behoudt zijn thermische capaciteit.

 

± De buitenzijde van het gebouw ondergaat geen visuele wijzigingen.

 

−  Omdat de spouwbreedte beperkt is, levert de ingreep slechts een beperkte thermische verbetering op. Wie lagere U-waarden wil, zal naar een tweede isolatietechniek moeten grijpen, waardoor ook de kostprijs stijgt.


3. Binnenisolatie


Wat?

Aan de binnenzijde van de gevel wordt een thermisch isolerend systeem geplaatst. De toepasbaarheid hangt af van het specifieke gebouw, zijn ligging, de aard van de renovatie en de toestand en kenmerken van de gevel. In sommige situaties vormt binnenisolatie de enige oplossing.


Mogelijkheden en beperkingen?

+  Het uitzicht van het gebouw wijzigt niet.

 

+  De isolatiedikte is niet onderhevig aan beperkingen, zodat een sterke thermische verbetering mogelijk is. Er wordt wel ingeboet aan binnenruimte.

−  Het risico op inwendige condensatie neemt toe.

−  Er is risico op schade, bv. oppervlaktecondensatie en schimmelgroei, vorstschade aan bestaand gevelmetselwerk … −  De thermische capaciteit van de bestaande gevel gaat verloren, waardoor er meer kans is op oververhitting.

−  Binnenisolatie is niet in elk gebouw toepasbaar.

 

4. Een korte kennismaking van binnenisolatie

 

Om schade door inwendige condensatie te voorkomen, kunnen we gebruik maken van twee soorten systemen van binnenisolatie: de dampremmende en de capillaire systemen.


•  De keuze van het specifieke isolatiesysteem hangt af van de gewenste thermische prestaties, de opbouw en elementen van de wand, de binnenafwerking en het binnenklimaat. In de volgende hoofdstukken behandelen we de verschillende risico’s van binnenisolatie en reiken we mogelijke oplossingen aan.


•  De isolatiematerialen kunnen uiteenlopende vormen aannemen: platen, soepele matten, gespoten of ingeblazen isolatiematerialen. Essentieel zijn altijd: - de lambda-waarde van het isolatiemateriaal, de dampdiffusieweerstandsfactor en de gewenste isolatiedikte; - de uitvoering. Het isolatiemateriaal moet luchtdicht worden aangebracht en aangesloten op de andere bouwelementen. Bouwknopen  moeten goed worden geconcipieerd om een koudebrugwerking te beperken (zie hoofdstuk 7).


•  Voor het dampscherm zijn er twee mogelijkheden. - U kunt inwendige condensatie voorkomen. Daartoe moet u vermijden dat er binnenlucht achter de aangebrachte binnenisolatie kan circuleren en kiezen voor een isolatiesysteem met een voldoende hoge dampdiffusieweerstand (μd). Die laatste voorwaarde houdt in dat u kiest voor een isolatiemateriaal met een correcte dampdiffusieweerstand, of dat u werkt met een dampopen isolatiemateriaal en bijkomend een dampscherm aanbrengt. - U kunt er ook voor zorgen dat de inwendige condensatie wordt gebufferd in het isolatiemateriaal en/of de kleefmortel. Daartoe kunt u gebruik maken van een capillair actief systeem. Let wel, niet alle capillair actieve systemen zijn even capillair actief of dampopen (zie hoofdstuk 5).

•  De binnenafwerking kan bestaan uit gipskartonplaten, bepleistering op isolatie, gipsplaten, platen op houtbasis.

- Als de binnenafwerking ook instaat voor de luchtdichtheid, moet u speciale aandacht besteden aan luchtdichte aansluitingen.

- Als de binnenafwerking ook fungeert als dampscherm, moet u op voorhand de dampdiffusieweerstand controleren bij de fabrikant.

- Het luchtscherm en het dampscherm mogen niet worden beschadigd. Voor de technische voorzieningen reserveert u het best een technische ruimte.