In EPB is het onderscheid bouwknoop/schildeel een pragmatische benadering. In de praktijk komen echter situaties voor die enige interpretatie vragen bij het inschatten of het over een schildeel gaat dan wel over een bouwknoop. Een voorbeeld hiervan en tevens populaire manier om oververhitting te voorkomen, is een oversteek of luifel.

Basisprincipe

 

Voor de bepaling van het verliesoppervlak, zijn steeds alle oppervlakten die het beschermd volume begrenzen in te rekenen aan de hand van de buitenafmetingen. Bouwknopen of verspringingen zijn steeds begrepen in de verliesoppervlakte. Bouwknopen hebben zelf geen afzonderlijke oppervlakte. Het bijkomend warmteverlies doorheen de bouwknoop wordt ingerekend via een psi-waarde via de lengte van een lineaire bouwknoop of een chi-waarde toegekend aan een puntbouwknoop. In tegenstelling tot een bouwknoop heeft een schildeel wel een oppervlakte en is gekenmerkt door een U-waarde.

 

Onder lineaire bouwknopen beschouwen we:

  • De plaats in de gebouwschil waar 2 scheidingsconstructies van het verliesoppervlak samenkomen
  • De plaats waar  een scheidingsconstructie van het verliesoppervlak samenkomt met een scheidingsconstructie op aangrenzend perceel
  • De plaats waar in het vlak van de scheidingsconstructie de R-waarde van de isolatielaag wijzigt.
    Voor deze laatste situatie geldt dat als de kortste afstand waarbij de gevelsamenstelling niet verandert (constante U-waarde) groter is dan 40 cm, dat deel van het verliesoppervlak als een schildeel met een eigen oppervlakte en U-waarde moet beschouwd worden.

Het detail in kwestie betreft het samenkomen van 2 constructies: venster (blauw) en dakconstructie (in paars). Er is geen sprake van een verspringing of afwijkende samenstelling in de constructies: het betreft dan ook steeds een bouwknoop.

 

Bijkomende uitleg: De denkwijze is naar analogie met een gelijkaardige constructie zonder oversteek (zie fig. van een muur-dak-aansluiting). Deze soort constructies kan altijd beschouwd worden als een bouwknoop. D (de dakdikte) is hierbij geen bepalende factor.

De 40cm-regel wordt enkel toegepast bij afwijkende constructies, lijnvormige onderbrekingen of verspringende bouwdelen (die door de verspringing niet langer aan elkaar raken).

Is deze bouwknoop EPB-aanvaard?

 

We gebruiken hiervoor basisregel 3 (meer uitleg). Deze bouwknoop is te beschouwen als EPB-aanvaard als de weg van de minste weerstand kleiner is dan 1m (de warmteweerstand van de isolatie aan de onderzijde is daarbij groter dan of gelijk aan de kleinste R-waarde van de isolatielagen van de flankerende scheidingsconstructies).

 

 

Is deze bouwknoop niet EPB-aanvaard:

 

In dat geval moet er een toeslag berekend worden, ofwel waarde bij ontstentenis:

  • Een geïsoleerde oversteek is te beschouwen als een niet-EPB-aanvaarde bouwknoop BALKONAANSLUITING type ANDERE
  • Een niet-geïsoleerde oversteek is te beschouwen als een niet-EPB-aanvaarde bouwknoop BALKONAANSLUITING type LINEAIRE DOORVERBINDING

 

Ofwel via een gevalideerde numerieke berekening van deze bouwknoop.