Ontwerpparameters - Technieken

Is raamschrijnwerk ook luchtdicht te plaatsen zonder folies?

22 september 2014

Geregeld rijst de vraag of ramen, geplaatst met een deklijst in multiplex en opgespoten met PU-schuim, ook zonder gebruik van extra folies luchtdicht kunnen worden gemaakt. Is met andere woorden PU-schuim een valabel alternatief voor folies?

De impact van het buitenschrijnwerk op de totale lekverliezen

 

Het buitenschrijnwerk is verantwoordelijk voor heel wat lekverliezen, blijkt uit een onderzoek van de UGent naar de impact van de luchtdichtheidsklassen van buitenschrijnwerk. Een kort overzicht.

 

De luchtdichtheidsklassen

Wat de prestaties inzake luchtdichtheid betreft, wordt buitenschrijnwerk ingedeeld in klassen. Per klasse geldt een maximumdebiet bij 50 Pa.

Klasse 1: 31,5 m³/h/m²
Klasse 2: 17 m³/h/m²
Klasse 3: 5,6 m³/h/m²
Klasse 4: 1,89 m³/h/m²

Opmerking: omdat er binnen klasse 4 nogal wat verschillen zijn, is intussen een verdere opdeling voorgesteld in klasse 5 en 6.

 

De modelwoning

Het onderzoek aan de UGent had betrekking op een gemiddelde woning met een bruto volume van 617 m³ en een netto volume van 453 m³. De oppervlakte van de gebouwschil bedroeg 426 m², die van het schrijnwerk 43,4 m².

 

De resultaten

Berekend werd welk percentage de lekverliezen via het buitenschrijnwerk innamen in V50, en dat voor respectievelijk een standaard luchtdichtheid van de modelwoning (n50 = 12 h-1), een lage-energie-uitvoering (hier werd een richtwaarde n50 = 2 h-1 genomen) en een passiefhuisconcept (n50 ≤ 0,6 h-1). Dat leverde volgende sprekende cijfers op.

 

Het is duidelijk dat met buitenschrijnwerk klasse 1 het niet haalbaar is om n50 < 2 te halen.  Met buitenschrijnwerk klasse 3 zou je geen enkele andere lek mogen hebben om passief te behalen, wat ook onmogelijk is, enkel met klasse 4 of beter kan je een goed luchtdichte woning bouwen.

 

De luchtdichtheid van raamaansluitingen

 

Aan dezelfde universiteit werd de luchtdichtheid van raamaansluitingen getest aan de hand van 15 proefopstellingen (zie illustratie), waarvan één voor een passiefmuur. Het gaat om raamaansluitingen die frequent voorkomen in woningbouw.

 

Bron: “Experimenteel Onderzoek naar de Luchtdichtheid van Raamaansluitingen” - Willem Huyghe. Master

Het lekverlies werd uitgedrukt per lopende meter bij 50 Pa. De resultaten liepen uiteen van 0,02 m³/h/m² tot 33,07 m³/h/m².

Dat resulteerde in een ruwe opdeling in drie klassen:

Goede luchtdichtheid: q50 < 0,4 m³/h/m²
Gemiddelde luchtdichtheid: 0,4 m³/h/m² < q50 > 2,5 m³/h/m²
Lage luchtdichtheid: q50 > 2,5 m³/h/m²

Opmerking: q50 is de V50-waarde, gedeeld door de netto verliesoppervlakte.

 

Het onderzoek wees uit dat zowel een afwerking met een deklijst in MDF als die met een pleister die rechtstreeks tegen het schrijnwerk aansluit, tot de beste categorie kunnen behoren en nagenoeg even goed scoren als een passiefaansluiting. Meestal vangt in deze oplossingen een tweede luchtdichting (pleister, kit) de lacunes in de eerste barrière op.

 

Bij aansluitingen waarbij het pleister rechtstreeks aansluit tegen het schrijnwerk, is het niet nodig om bovendien nog een extra folie mee in te pleisteren. Zonder folie werden even goede resultaten behaald. Omgekeerd vormt een folie voor de luchtdichtheid een gelijkwaardig alternatief voor een kit. Een folie kan de correcte uitvoering van bepaalde details wel vergemakkelijken en bv. scheurtjes in het pleisterwerk opvangen.

 

In beide gevallen kunnen ontwerpfouten of een onzorgvuldige installatie wel flink roet in het eten gooien. De installateur moet beschikken over de juiste informatie en oog hebben voor details bij de uitvoering. Een veel voorkomende fout is bv. dat de installateur geen perfect werk aflevert als hij het spuiten met het schuimpistool herneemt aan hoekaansluitingen, of als hij schuimt rond ankers.

 

Hoe zit het met de hechting van de folies en het schuim? Bij een goede voorbereiding vormt de hechting van de folies geen probleem. Hetzelfde geldt voor het schuim bij een goed gebruik. Belangrijke voorwaarden zijn onder andere:

  • De ondergrond moet stofvrij en ontvet zijn;
  • Voor u schuimt, moet u voorbevochtigen. Het materiaal mag niet nakrimpen.
  • Snij het schuim niet af, want dan worden de cellen gebroken en trekt u aan de hechting met de muur.
  • De aansluitingen tussen twee spuitmomenten en rond ankers moet perfect zijn.
  • De hechting mag niet onder druk komen, want het schuim of de ondergrond kan scheuren door zettingen.

 

Staf Bellens-FCO Media

arch. Christophe Debrabander, adviseur energieconsulentenproject NAV