Een ‘bouwknoop’ is een plaats in de gebouwschil waar extra warmteverlies en condensatie kan optreden, ook wel ‘koudebrug’ genoemd. Wanneer je aandacht schenkt aan een koudebrugarme detaillering en een correcte uitvoering, kan je in principe niet meer spreken van een 'koudebrug'. Daarom hanteert de Vlaamse overheid sinds 2010 de term ‘bouwknoop’.

Wanneer spreken we over een bouwknoop?

 

Een bouwknoop is een knoop in de bouwschil waar

  • 2 scheidingsconstructies samenkomen,
  • de thermische snede wijzigt, verspringt of onderbroken wordt,
  • de isolatielaag doorbroken of onderbroken wordt.

 

Onder scheidingsconstructies worden de schildelen verstaan die de scheiding vormen tussen:

  • de binnenomgeving en de buitenomgeving
  • de binnenomgeving en de grond, kruipruimte of kelder
  • de binnenomgeving en de AOR (aanpalende onverwarmde ruimte) 

Bron: Toelichtingsdocument bouwknopen

Er worden geen specifieke EPB-eisen opgelegd aan de bouwknopen als de bouwwerken EPB-plichtig zijn. De invloed van bouwknopen moet wel verplicht worden ingerekend in het S-peil en het E-peil voor gebouwen waarvoor de EPB-eisen voor nieuwbouw en ingrijpende energetische renovatie gelden én waarvoor een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd of een melding wordt gedaan vanaf 1 januari 2011.

 

Een bouwknoop kan lijnvormig (lineair) of puntvormig zijn. Lees hier verder voor meer uitleg.

 

 

Wanneer spreken we in EPB NIET over bouwknoop?

 

  • Onderbrekingen eigen aan de scheidingsconstructie zoals: raamrooster (regelbare toevoeropening of RTO), gevelbekleding met profielen, spouwankers, houten stijlen.
  • Onderbrekingen van de isolatielaag die groter zijn dan 0,40m worden niet beschouwd als bouwknoop maar als een afzonderlijke scheidingsconstructie (die moet voldoen aan de Umax-waarde). (Enkel van toepassing bij lineaire bouwknopen).
  • Doorboringen (loodrecht) ten gevolge van leidingdoorvoeren (energiebocht, rookgasafvoer, ventilatiekanaal, e.a.).
  • Wanneer de bouwknoop in contact staat met de grond (bv. binnenwand op vloer op volle grond): let op, in de praktijk kan hier nog altijd warmteverlies en dus condensatie optreden ook al is het geen bouwknoop in EPB.
  • Folies.
  • Snijding van 2 of meerdere lineaire bouwkopen.

Figuur: Wanneer is er geen sprake van een bouwknoop?

Keuze uit drie opties om bouwknopen in te rekenen in EPB

Tip: bespreek de opties met de bouwheer/aangifteplichtige, aangezien deze verantwoordelijk is voor het aanleveren van de stavingsstukken voor elke aangifte na 1/7/2017, het Energiedecreet art. 11.1.11 vermeld het volgende:

 

“De aangifteplichtige is verantwoordelijk voor het bezorgen van de gegevens en de bewijsstukken die noodzakelijk zijn voor de opmaak van de EPB-aangifte aan de verslaggever. ... De aangifteplichtige kan de gegevens van de materialen en installaties die in het gebouw effectief gebruikt worden en die betrekking hebben op het behalen van de EPB-eisen, opvragen bij de architect of de aannemers. De architect of de aannemers stellen die gegevens op eerste verzoek ter beschikking van de aangifteplichtige.”

Er is de nodige vrijheid om met bouwknopen om te gaan in EPB. Zo kan je bij het inrekenen van bouwknopen in het S- en E-peil kiezen uit de volgende OPTIES:

 

  • Optie A: gedetailleerde methode:
    Alle bouwknopen - zowel goed opgeloste als minder goed opgeloste bouwknopen - worden numeriek (met externe gevalideerde numerieke berekening) bepaald en in de EPB-berekeningen opgenomen.
    Staving: elke bouwknoop wordt gestaafd met uitvoeringsdetail en bijhorende gevalideerde numerieke berekening.
     
  • Optie B: methode van de EPB-aanvaarde bouwknopen:

    Alle bouwknopen worden onderzocht of ze EPB-aanvaard zijn. Hiervoor wordt een forfaitaire toeslag gerekend zonder bijkomende berekening. De niet-EPB-aanvaarde bouwknopen (of beter presterende bouwknopen) worden in de berekeningen opgenomen en geven een variabele toeslag.

    Staving: zowel de EPB-aanvaarde als de niet-EPB-aanvaarde bouwknopen worden gestaafd met uitvoeringsdetails.
     

  • Optie C: forfaitaire toeslag:

    Bouwknopen worden niet verder onderzocht, berekend of gedetailleerd.

    Er moet in EPB geen staving aangeleverd worden.

Voor bouwaanvragen tussen 1/1/2011 en 31/12/2017 moet steeds een optie gekozen worden voor het volledige gebouw. Omdat dit geen stimulans biedt voor bijkomende maatregelen qua energiezuinigheid, is het voor bouwaanvragen vanaf 1/1/2018 nu ook mogelijk om per EPB-eenheid (per appartement bv.) een andere optie te kiezen.

 

Het numeriek berekenen van de warmtedoorgangscoëfficiënt per bouwknoop is tijdrovend en kostelijk, waardoor dit geen vanzelfsprekende keuze is.

 

Anderzijds kan bij optie A of B een goed doordachte of opgeloste bouwknoop met een externe gevalideerde numerieke berekening een positieve invloed hebben in de EPB-berekening. Wanneer bv. het S-peil nipt niet behaald wordt door een bepaalde bouwknoop, kan het wel degelijk lonen om één of meerdere te (laten) berekenen.

Toeslagen BA < 1/1/2018 (alle bestemmingen: wonen, utilitair, industrie):

Opmerking: de impact op het K-peil zal ook een effect hebben op het E-peil en de overhittingsindicator.

Toeslagen BA ≥ 1/1/2018 (alle bestemmingen: wonen, utilitair, industrie):

 

Bij bouwaanvragen vanaf 2018 is de K-peil eis vervallen voor wonen en niet-residentiële projecten. Daarom is de bouwknopen-toeslag herwerkt tot een toeslag op de U-waarden.

De toeslag betekent niet dat er beter geïsoleerd moet worden ter compensatie en zal dus niet zichtbaar zijn in de U-waarde bepaling of -eisen in EPB. De toeslag wordt alleen achter de schermen toegekend, telkens in functie van de compactheid van de EPB-eenheid en heeft een invloed op:

  • Transmissieverliezen S-peil
  • E-peil
  • Oververhittingsindicator

 

EPB-aanvaarde bouwknopen (optie B)

 

Optie B leent zich kosten-baten het beste om EPB-resultaten te beïnvloeden. Hierbij moeten alle knopen van de bouwschil onderzocht worden of ze EPB-aanvaard zijn.

 

Bouwknopen zijn EPB-aanvaard wanneer ze voldoen aan de de Psi-limiet eis enerzijds en/of wanneer ze voldoen aan één van de basisregels voor EPB-aanvaarde bouwknopen anderzijds. Deze praktische regels zijn opgesteld om eenvoudig bouwknopen te beoordelen en koudebrugarme oplossingen mogelijk te maken. Door deze methode kan je de bouwknopen al van in ontwerpfase eenvoudig analyseren en/of ontwerpen.

De basisregels zijn gebaseerd op het principe van het garanderen van de “thermische snede”. Dit betekent dat de isolatielagen (per definitie de bouwlaag met de grootste warmteweerstand) van aansluitende scheidingsconstructies van het verliesoppervlak steeds continu in elkaar moeten overlopen. De thermische snedelijn is gegarandeerd waneer er een ononderbroken lijn kan getekend worden van de ene isolatielaag doorheen de isolerende delen naar de andere isolatielaag.

Basisregels voor een EPB-aanvaarde bouwknoop

 

Een bouwknoop wordt EPB-aanvaard wanneer deze aan 1 van de 3 basisregels voldoet.

Opmerking 1: elk materiaal dat een lambda-waarde heeft ≤ 0,2 W/mK wordt in EPB beschouwd als een isolatiemateriaal.

 

Opmerking 2: meerdere naast elkaar liggende isolatielagen (bouwfolies moeten hierbij verwaarloosd worden), worden als 1 isolatielaag beschouwd wanneer de bouwlagen aaneensluitend op elkaar volgen EN er zich geen luchtlaag tussen bevindt EN elk van de bouwlagen een λ-waarde heeft kleiner dan of gelijk aan 0.2 W/mK.

Basisregel 1: minimale contactlengte van de isolatielagen

 

De isolatielagen van samenkomende scheidingsconstructies die rechtreeks op elkaar aansluiten, moeten steeds voldoende contact maken (contactlengte genaamd).

Basisregel 1 stelt dat de contactlengte nooit kleiner mag zijn dan de helft van de dunste isolatielaag.

Aandachtspunt: hoe dikker de isolatielagen, hoe groter de contactlengte moet zijn om een EPB-aanvaarde bouwknoop te bekomen.

Opgelet: ook bij raam-en deurprofielen is een minimale contactlengte vereist. Voor houten profielen of profielen zonder thermische onderbreking is dit opnieuw minimaal de helft, voor thermisch onderbroken profielen moet de isolatielaag steeds volledig contact maken met de thermische onderbreking in het profiel.

Basisregel 2: tussenvoeging van isolerende delen

 

De voorwaarde voor het gebruik van deze ‘tussengevoegde isolerende delen’, is dat de totale sectie van mechanische bevestiging ≤ 1 cm² per meter lineaire bouwknoop.

 

Aan het tussengevoegd isolerend deel worden 3 eisen gesteld. Een bouwknoop kan met deze regel alleen EPB-aanvaard zijn als aan alle eisen is voldaan.

  • Eis 1 - maximale lambda-waarde: het tussengevoegd element heeft een maximale lambda-waarde van 0,2 W/mK,
     
  • Eis 2 - minimale warmteweerstand: het tussengevoegd element heeft minimaal een warmteweerstand R die overeenstemt met de helft van de warmteweerstand van de minst isolerende laag die erop aansluit OF een warmteweerstand van 2 m²K/W (er wordt in deze eis gekeken naar de kleinste warmteweerstand om mee te vergelijken), (R wordt steeds loodrecht op de thermische snedelijn afgetoetst. Wanneer de thermische snedelijn een verspringing maakt in het tussengevoegde deel, dan moet de R-waarde dus in 2 richtingen gecontroleerd worden. Zie voorbeeld vloeraansluiting.)

Voorbeeld dakaansluiting: tussenvoeging cellenbeton

Voorbeeld vloeraansluiting: tussenvoeging cellenbeton (aftoetsen R in 2 richtingen)

Uitzondering: bij raam- en deurprofielen is de R-waarde-eis lager, namelijk minimaal 1,5 (of de R/2 van de aangrenzende isolatielaag):

  • Eis 3 – minimale contactlengte: het tussengevoegd element maakt voldoende contact (helft van de dunste aangrenzende isolatielaag, gelijk als in basisregel 1).

Basisregel 3: minimale lengte van de weg van de minste weerstand

 

Het gebeurt dat noch een minimale contactlengte, noch een isolerend deel kan tussengevoegd worden. Op dat moment kan de thermische snede niet behouden blijven. Op dat moment volgt de warmtestroom de weg van de minste weerstand en deze loopt dus nooit door een isolatie.

Wanneer de weg van de minste weerstand (gemeten van binnen tot buiten of onverwarmd omgeving) 1 meter of meer bedraagt, is de bouwknoop EPB-aanvaard.

Voorwaarde 2 in het stroomschema

 

Als met een gevalideerde numerieke berekening kan aangetoond worden dat de Ψe-waarde van een bouwknoop kleiner of gelijk is aan een vastgestelde limiet-of grenswaarde (Ψe,lim), dan is de bouwknoop aanvaard. De grenswaarden zijn bepaald per type bouwknoop:

Een woordje over de invoer in EPB-berekeningen:

 

De invoer van bouwknopen kan via een waarde bij ontstentenis (forfaitaire waarde) waarbij de lengte van een lineaire bouwknoop of de afmeting van een puntbouwknoop vereist is.