Hier moeten we een onderscheid maken tussen een betonnen plat dak en een hellend dak opgebouwd met gordingen en kepers of keperplanken.
  1. Betonnen plat dak

 

Bij een betonnen plat dak is de werkwijze gelijkaardig als bij de aansluiting met een betonnen tussenvloer. Hieronder staan nog eens de principetekeningen. Op afbeelding 10 zie je de uitvoering voor starre constructies. Afbeelding 11 toont hoe je te werk gaat voor een meer zettingsgevoelige constructie.

  2. Hellend dak met kepers en gordingen (of met keperplanken) en isolatie tussen de kepers en de gordingen

      (of tussen keperplanken)

 

Het luchtscherm vervult hier de rol van dampscherm. Dit wordt best aangebracht onder de gordingen aan de warme zijde van de constructie. Ter hoogte van de muurplaat wordt de luchtdichte folie aangesloten met het pleisterwerk door middel van een overpleisterbare aansluitband. Alle aansluitingsdetails moeten ook luchtdicht afgewerkt worden. In geval van inblaasisolatie moet de luchtdichtingsfolie voldoende scheur-en vervormingsbestendig zijn.

Tip:

De volledige ruimte tussen de luchtdichting en het onderdak moet gevuld worden met isolatie om vochtproblemen in de dakopbouw en verminderde thermische prestaties van de isolatie te vermijden. Om de luchtspouw niet te doorboren wordt best gewerkt met een leidingsspouw.

  3. Hellend dak met isolatie op de kepers (of op de keperplanken) type Sarkingdak


Deze opstelling wordt toegepast indien er geen ringbalk aanwezig is.Ter hoogte van de dakvoet legt men eerst een strook sterke, weersbestendige luchtdichtingsfolie klaar als wachtfolie onder de muurplaat. Men sluit met die wachtfolie daarna aan met de luchtdichting van de wand via een overpleisterbare aansluitband.

Vervolgens moet de sterke, weersbestendige luchtdichtingsfolie in het dakvlak eerst op de kepers geplaatst worden vooraleer de harde isolatieplaten van het sarkingdak geplaatst worden. De verschillende banen luchtdichtingsfolie moeten mooi luchtdicht aan elkaar gekleefd worden (en aan de wachtfolie!) met luchtdichtingstape zodat een perfecte luchtdichte laag ontstaat aan de binnenzijde van de isolatie.

 

Als er een betonnen ringbalk onder de muurplaat zit kan men de sterke, weersbestendige luchtdichtingsfolie gewoon aan de buitenzijde van het binnenspouwblad op deze ringbalk vastlijmen met behulp van speciale, elastische luchtdichtingslijm.

Men heeft in dat geval geen wachtfolie nodig. Aan de binnenzijde van het binnenspouwblad pleistert men gewoon tot op de betonnen ringbalk om de continuïteit van de luchtdichting te verzekeren.

 

Tip:

Indien er een verhoogd risico is op scheurvorming tussen de ringbalk en het onderliggend metselwerk kan men op de overgang tussen betonnen ringbalk en metselwerk volvlaks (zie afbeelding 9) een strook overpleisterbare folie verlijmen en nadien inpleisteren om de luchtdichting ten allen tijde te garanderen

  4. Ter hoogte van de puntgevels kan men op gelijkaardige manier te werk gaan

 

Hier wordt de luchtdichting van het dakvlak eveneens aangesloten met het pleisterwerk (wat de luchtdichting van de wand vormt) door middel van een overpleisterbare aansluitband.

Tip:

Voorzie steeds een lusvormige bewegingsreserve (zie tekening 15) aan de luchtdichtingsfolie bij de aansluiting met het pleisterwerk zodat eventuele bewegingen van het dakvlak scheurvrij kunnen opgevangen worden!

5. Nok- en binnenmuuraansluiting met het dakvlak

 

Bij de nok- en binnenmuuraansluitingen met het dakvlak volstaat het niet om het luchtscherm vast te nieten tegen de gording of tegen de binnenmuur. Het is aan te bevelen om een voldoende brede wachtfolie te plaatsen tussen de nokbalk en de kepers, alsook tussen het dakvlak en de binnenmuur. Deze wachtfolie wordt in een later stadium aangesloten aan het luchtscherm.

Bij niet-dragende binnenwanden kan er beslist worden om te wachten tot na de plaatsing van het luchtscherm.