Ontwerpparameters - bouwschil

Hoe de luchtdichtheid van een gebouw meten? Welke waarde in EPB-software?

28 september 2017

De isolatie van een gebouw kan in de ontwerpfase exact berekend worden. Bij de luchtdichtheid van een gebouw is dit echter niet het geval. Deze wordt gemeten in de eindfase van de werken. Op dat moment is het nog zeer moeilijk om grootschalige verbeteringen door te voeren.

U kan de luchtdichtheid van een gebouw bepalen door middel van een pressuratietest, ook wel blowerdoormeting genoemd. Hierbij wordt het gebouw zowel in onderdruk als in overdruk geplaatst ten opzichte van de buitenomgeving. Hierdoor bepaald men wat het debiet aan lucht is dat via allerhande lekken het gebouw kan binnendringen.

 

Gedurende de werken kunnen oriënterende metingen uitgevoerd worden. De tussentijdse metingen worden uitgevoerd op het moment dat alle delen van het luchtscherm nog toegankelijk zijn en men tekortkomingen kan corrigeren. De tussentijdse metingen kunnen plaatsvinden na de luchtdichte inbouw van het buitenschrijnwerk en/of na de plaatsing van de luchtdichting van het dakvlak.

 

Tijdens de meting kunnen lekken in de luchtdichte gebouwschil opgespoord worden. Dit opsporen kan gebeurd met het blote oog of vaak door gewoon te voelen met de hand, maar ook rookstaafjes, rookgeneratoren en thermografische camera’s kunnen helpen bij het lokaliseren van lekken.

 

Na de meting kunnen volgende typische waarden m.b.t. de luchtdichtheid bepaald worden:

  • Het resultaat van de blowerdoortest is, V50, het gemiddelde van de lekdebieten doorheen de gebouwschil [m³/h].
  • De waarde die ingegeven wordt in de EPB-software in het veld ‘meetwaarde van het lekdebiet’ is, v50 ,de luchtdoorlaatbaarheid van de gebouwschil (dit getal geeft een idee van het lekdebiet per uur en per m2 verliesoppervlakte [m3/h.m2]). Men bekomt de v50-waarde door de V50-waarde te delen door de testoppervlakte van de gebouwschil (warmteverliesopp.). v50= V50/Atest
  • De waarde die van belang is bij het behalen van een passiefcertificaat is de n50, het luchtverversingsdebiet (weergegeven in aantal luchtwisselingen per uur bij 50 Pascal drukverschil tussen binnen en buiten [vol/h]). Men bekomt de n50-waarde door de V50-waarde te delen door het beschermd volume van het gebouw. n50 = V50/netto binnenvolume [m³/h per m³ = h-1]

 

Luchtdichtheidsmetingen uitgevoerd vanaf 1 januari 2015 (VEA)

Vanaf 1 januari 2015 mogen, voor EPB, enkel nog luchtdichtheidsmetingen worden gebruikt die werden uitgevoerd conform STS-P 71-3 'Luchtdichtheid van gebouwen - luchtdichtheidsmeting' (pdf, december 2014). Dat houdt onder andere in dat de meting enkel mag uitgevoerd zijn door luchtdichtheidsmeters die erkend zijn door een kwaliteitskader.  Om erkend te kunnen worden moeten de uitvoerders van dergelijke luchtdichtheidsmetingen ingeschreven zijn over de nodige theoretische en praktische kennis beschikken en een minimale ervaring kunnen aantonen.

Als u een luchtdichtheidsmeting wil meerekenen in de EPB-aangifte is het belangrijk dat deze beschikt over een conformiteitsverklaring. Dit is een attest dat verklaart dat de meting volgens de STS gebeurd is. Deze verklaring bevat een identificatiecode, die ingevuld kan worden in de EPB-software 3G. Hoe u daarbij precies te werk gaat, kunt u hier lezen in hoofdstuk 3 van het document 'kwaliteitskader luchtdichtheidsmetingen' (pdf, juni 2016). Uit een steekproef blijkt dat er bij het rapporteren van luchtdichtheidstesten nog veel fouten (pdf, juni 2016) gemaakt worden.

De specificaties voor luchtdichtheidsmetingen uitgevoerd vanaf 1 januari 2015 zijn vastgelegd in  bijlage 6 bij het MB van 2 april 2007 (dat is bijlage 7 bij het MB van 18 mei 2014).