Wanneer is deze wijziging van toepassing?

Met de doelstelling van BEN-gebouwen in 2021, werkt VEA continu aan het gedetailleerder invoeren van performante technieken en systemen. Om gedetailleerder te kunnen rekenen, werd er een aanpassing van de invoer van opwekkers ingevoerd.


Voor bouwaanvragen vanaf 1/1/2017 is er de belangrijkste wijziging te vinden bij de invoer van de opwekkers als die instaan voor meerdere systemen (bv. CV én SWW) of meerdere energiesectoren (bv. vloerverwarming op gelijkvloers en radiatoren op verdieping) of meerdere EPB-eenheden (bv. gemeenschappelijke verwarming van appartementen). In de software-versie 8.0.4 wordt op dat moment een hulpvariabele Xm ingerekend voor de gedeelde of gemengde opwekker. Deze Xm geeft de verhouding weer tussen de warmtevraag en warmte die door het toestel (eventueel preferent en niet-preferent) geleverd kan worden bij constante werking op vol vermogen.

Meer uitleg en andere wijzigingen werden gecommuniceerd door VEA in de nieuwsbrief in februari 2017.

 

Hoe moet een gemengde opwekker concreet ingevoerd worden?

 

Als het “Centrale Verwarming” betreft, mag er geen invoer gebeuren via de “Lokale verwarming”, want dit zal een foutieve berekening van de hulpvariabele tot gevolg hebben.

Er wordt in de software duidelijk aangegeven wat er gekozen dient te worden op basis van het aantal energiesectoren.

De melding in blauw is bedoeld om u attent te maken op de wijziging van de invoer bij gemengde en gedeelde opwekkers.

 

Voorbeeld 1: een gasketel die enkel instaat voor CV (bv. met aparte boiler voor SWW)

Er kan gekozen worden voor een lokale opwekker, want de gasketel zorgt enkel lokaal voor de CV. Bij SWW wordt een andere opwekker ingevoerd, opnieuw “lokaal”.

 

Voorbeeld 2: een opwekker die instaat voor zowel CV en SWW (bv. een condensgasketel)

Onder de knoop “verwarming” wordt aangeduid dat er een gemengde/gedeelde opwekker van toepassing is. Vervolgens wordt het systeem voor CV en SWW ingevoerd onder de hogere knoop “gedeelde systemen”.

 

Eerst wordt aangeduid dat er een gemengde/gedeelde opwekker aanwezig is:

Op een lager niveau kan dan het systeem worden ingevoerd: verwarming en SWW:

Vervolgens kan in de EPB-eenheid de gemengde/gedeelde opwekker onder verwarming en SWW geselecteerd worden (hier genoemd “Gemengde/gedeelde opwekker2”):

Voorbeeld 3: een opwekker die instaat voor zowel CV en SWW (bv. een condensgasketel) in meerdere energiesectoren (in dit voorbeeld een sector waar ook actief gekoeld wordt)

 

Het betreft nog steeds een gasketel die instaat voor meerdere energiesectoren én SWW.

We spreken nu over een gedeelde residentiële verwarming en duiden dit aan onder “Gedeelde systemen”:

Vervolgens kan de eerder aangemaakte “gemengde opwekker” toegepast worden als “gedeeld residentieel warmteopwekkingssysteem” en als opwekker voor SWW:

Nu kan in beide energiesectoren “verwarming 6” geselecteerd worden als warmteopwekkingssysteem voor verwarming (en SWW idem als voorbeeld 2):

Voorbeeld 4: een preferente warmtepomp die instaat voor CV en SWW in één energiesector met een niet-preferente elektrische weerstand (in de warmtepomp)

 

In dit geval zijn er 2 gemengde/gedeelde opwekkers aanwezig en in te voeren onder de knoop “Gedeelde systemen” (telkens voor verwarming en sanitair warm water):

 

Eerst de warmtepomp (Lucht-Water voorbeeld):

Dan de elektrische weerstand (volgorde heeft geen belang):

Vervolgens kunnen deze beide opwekkers (WP en weerstand) ingevoerd worden als preferent en niet-preferent door aan te vinken dat er “meerdere opwekkingstoestellen” zijn (bovenaan):

Let op: bij de invoer van de warmtepomp als preferent verwarmingssysteem, zal onderaan (doorscrollen naar beneden!) bijkomende info over de schakeling en moduleerbaarheid van de warmtepomp gevraagd worden:

De invoer bij SWW is identiek: aanduiden meerdere opwekkingstoestellen en keuze maken van de beide gedeelde opwekkers, aanduiden preferent en niet-preferent:

Variant bij SWW: als de elektrische weerstand enkel in de boiler aanwezig is ter bestrijding van legionella, dan kan de weerstand als een lokale opwekker gezien worden en ingevoerd. De warmtepomp blijft wel een gedeelde opwekker:

Conclusie:

Op het eerste zicht is deze wijziging niet evident in de EPB-software, maar essentieel om de achterliggende hulpvariabele correct in te rekenen. De methode kan werk besparen doordat de gemengde/gedeelde opwekker maar één keer hoeft ingevoerd te worden. Het nadeel is dat er geen koppeling naar de bibliotheek beschikbaar is.

 

Belangrijke opmerking:

Ook voor EPN-projecten is deze methode van toepassing, specifiek als het een toestel is dat instaat voor meerdere systemen (verwarming, SWW, bevochtiging en/of koeling) of energiesectoren of EPB-eenheden.