Bij omgevingsvergunningsaanvragen voor stedenbouwkundige handelingen vanaf 1 januari 2019 is in EPB de rekenmethode met betrekking tot de waarde bij ontstentenis voor de hulpenergie van ventilatoren gewijzigd. Deze wijziging houdt in dat de EPB-verslaggever niet langer voor een waarde bij ontstentenis (of forfaitaire waarde) kan kiezen als het E-peil behaald moet worden.
Vanaf 2020 zullen de E-peil eisen bovendien nog dalen, waardoor het belang van deze wijziging nog zwaarder zal doorwegen.
In dit artikel worden de verschillende mogelijkheden voor het invoeren van de hulpenergie van ventilatoren en de daarmee gepaarde tips en aandachtspunten tot het behalen van een beter E-peil uitgelicht.

Welke mogelijkheden zijn er in EPB?

 

Om de hulpenergie van de ventilatoren bij mechanische ventilatie (C of D) te bepalen in de EPB-berekeningen, zijn er 3 methoden waar de EPB-verslaggever uit kan kiezen.

 

  1. Vereenvoudigde methode, op basis van forfaitaire waarde bij ontstentenis.
    Voor een omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen vóór 2019 werd de vereenvoudigde berekening vaak gekozen en zonder grote gevolgen toegepast. De waarde bij ontstentenis (voor een gelijkstroomventilator) bleken voorheen vaak gunstiger dan de detailberekening.
    Bij een omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen na 2019 is dit niet langer het geval. Wanneer deze optie gekozen wordt, zal het E-peil veel hoger uitkomen dan een eerdere omgevingsvergunningsaanvraag.
     
  2. Detailberekening, op basis van het geïnstalleerd elektrisch vermogen.
    Bij de keuze voor een detailberekening gebaseerd op het geïnstalleerd elektrisch vermogen (welke voor veel ventilatoren in de EPBD-databank kan worden geselecteerd), zal het E-peil meestal beter uitkomen.
    Opmerking: hierbij wordt rekening gehouden met de geëiste debieten zoals berekend in de EPB-methode. Hoe beter deze op elkaar zijn afgestemd (door ontwerpmaatregelen), hoe lager het E-peil.
     
  3. Detailberekening, op basis van het gemeten elektrisch vermogen.
    Wanneer bij de verplichte meting van de mechanische debieten ook het elektrisch vermogen van de ventilator(en) wordt gemeten, dan kan dit in de EPB-berekeningen ingevoerd worden. Op dat ogenblik zal de impact op het E-peil een meer realistische weerspiegeling zijn van het energieverbruik van de aangesloten EPB-eenheid.

 

 

De impact van de berekeningskeuze op het E-peil aan de hand van een casestudie

 

We passen deze methodes toe op een reële case om de impact te illustreren:

  • Ingesloten appartement
  • Bruto-vloeroppervlakte = 87 m²
  • Ventilatiesysteem D met warmteterugwinning
  • S-peil 23 (ingesloten karakter, gemiddelde U-waarde 0,46 W/m²K)
  • Condenserende gasketel met vloerverwarming, stookregime waarde bij ontstentenis
  • Geen blowerdoormeting
  • Gemeten debieten, maar onbalans in de minimaal geëiste debieten (door afzonderlijk toilet)

Methode 1:

 

Invoer van hulpenergie met behulp van de vereenvoudigde methode:

Figuur 1: schermafbeelding van de EPB-software 3G – invoer van de hulpenergie methode 1

Figuur 2: resultaten met de vereenvoudigde methode voor hulpenergie ventilatoren – appartement met aparte toilet.

Conclusie:

De hulpenergie van ventilatoren heeft via de vereenvoudigde rekenmethode voor een omgevingsvergunningsaanvraag na 1 januari 2019 een significant negatieve impact op het E-peil.

 

Vergelijkende resultaten ten aanzien van een omgevingsvergunningsaanvraag vóór 1 januari 2019 kan u hier terugvinden.

Methode 2:

 

Invoer van hulpenergie met behulp van de gedetailleerde methode, op basis van het geïnstalleerd elektrisch vermogen:

  • We voeren een systeem D in met 2 ventilatoren van 88W geïnstalleerd vermogen.
  • De overige gegevens vragen we op bij de fabrikant/leverancier:

Figuur 3: schermafbeelding van de EPB-software 3G – invoer van de hulpenergie methode 2

Figuur 4: schermafbeelding van de EPB-software 3G – geëiste en ingevoerde mechanische debieten

Figuur 5: resultaten met de gedetailleerde methode voor hulpenergie ventilatoren op basis van geïnstalleerd vermogen – appartement met aparte toilet.

Conclusie:

We merken een grote invloed op het E-peil wanneer gekozen wordt voor de detailberekening van de hulpenergie van ventilatoren op basis van de geïnstalleerde vermogens.

 

Wanneer we de ruimtes organiseren zodat er een beter evenwicht is tussen de geëiste minimale mechanische debieten, zien we bovendien nog een bijkomende daling in het E-peil.

Voorbeeld: de wc is niet langer een afzonderlijke ruimte, maar bevindt zich in de badkamer. Zodoende zijn de minimaal geëiste debieten beter in balans:

Figuur 6: grondplan links met aparte toilet en grondplan rechts zonder aparte toilet

Figuur 7: schermafbeelding van de EPB-software 3G – geëiste mechanische debieten zonder aparte wc

Figuur 8: resultaten met de gedetailleerde methode voor hulpenergie ventilatoren op basis van geïnstalleerd vermogen – appartement zonder aparte toilet.

Methode 3:

 

Invoer van hulpenergie met behulp van de gedetailleerde methode, op basis van het gemeten elektrisch vermogen:

We ontvingen van de installateur ventilatie een meting volgens het kwaliteitskader van de ingeregelde debieten. Ook het vermogen van de ventilator werd gemeten, waardoor dit in de berekening in detail kan ingevuld worden:

Figuur 9: schermafbeelding van de EPB-software 3G – invoer van de hulpenergie methode 3

Figuur 10: resultaten met de gedetailleerde methode voor hulpenergie ventilatoren op basis van geïnstalleerd vermogen – appartement met/zonder aparte toilet.

Conclusie:

het E-peil ligt een stuk lager dan bij de inrekening met de andere methodes. De geëiste minimale mechanische debieten spelen bij deze rekenmethode geen invloed meer, waardoor een identiek resultaat wordt bekomen voor een appartement zonder of met aparte WC.

 

Gezien bij de startverklaring geen zekerheid is omtrent het al dan niet kunnen invoeren van de rekenmethode 3 is de invloed op het E-peil onvoorspelbaar. Door de grote impact op het E-peil, zal er dus op voorhand rekening moeten gehouden worden met een mogelijk slechter resultaat. Bovendien zal bij de meting van de debieten volgens het kwaliteitskader ook een meting van het elektrisch vermogen dienen te gebeuren.

 

 

Hoe de bouwheer/aangifteplichtige informeren?

 

Deze studie toont het belang aan van het ter plaatse meten van het vermogen van de ventilator(en). Hoe lager dit verbruik, hoe groter de invloed van de gewijzigde rekenmethode op het E-peil.

 

Dit kan uitgevoerd worden door de ventilatieverslaggever mechanische debieten, op voorwaarde dat dit op voorhand afgesproken wordt. Het belang van goede afspraken en communicatie hieromtrent is duidelijk en kan door architect en/of EPB-verslaggever gebeuren.

 

Bovendien moet de installateur van de ventilator(en) het meten van de debieten mogelijk maken en moet het toestel en bijhorend stopcontact zich op een goed bereikbare plaats bevinden. Daarenboven moet dit gebeuren binnen het kwaliteitskader van de STS 73-1.