Een verouderd hoekgebouw in het Oost-Vlaamse Maldegem, gelegen tussen twee als cultureel erfgoed geklasseerde gebouwen, maakte plaats voor een duurzame meersgezinswoning van 11 BEN-appartementen met hedendaags comfort. NAV sprak met architect Gerrit Stevens van CLAS en G4A architecten.

Hoe is dit project tot stand gekomen? Werd het BEN-concept door de bouwheer zelf naar voor geschoven?

 

“Het uitgangspunt van de projectontwikkelaar is een duurzame, kwalitatieve architectuur die ook op lange termijn zijn waarde behoudt. Gezien de snel evoluerende en steeds strenger wordende eisen is een toekomstgerichte ontwikkeling die huidige normen en eisen overstijgt een must. Het spreekt voor zich dat de toekenning van een BEN-label voor elk appartement van bij meet af aan een voorwaarde vormde. Deze gedeelde overtuiging en vooral ook de ervaring van ons bureau in energiezuinige- en BEN-gebouwen was dan ook de voornaamste aanleiding tot samenwerking. Momenteel is het project nog in uitvoering maar vanaf de eerste EPB-voorafberekening was het resultaat positief. Onze prioriteit was een goede buitenschil, gecombineerd met een goede oriëntatie en in latere instantie het gebruik van weloverwogen technieken.”

 

 

Welke andere (rand-) voorwaarden bepaalden mee de vormgeving van dit project?

 

“De site is een hoekperceel dat doorkruist wordt door een ingebuisde beek en omringd door bestaande gebouwen met culturele erfgoedwaarde. Links van het gebouw staat het voormalig hotel La Sapinière en recht tegenover het gebouw het voormalig station van Donk in interbellumarchitectuur. Zowel de directe omgeving als de nood aan voldoende parkeerplaatsen bepaalden voor een groot deel mee de vorm van het gebouw."

"Daarnaast werd op vraag van de bouwheer over het volledige gebouw rekening gehouden met toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers. Een ruime lift, brede gangen en brede toegangsdeuren tot elk individueel appartement werden dan ook al in de basis van het ontwerp mee opgenomen.”

U gaf aan in de eerste plaats aandacht te hebben gehad voor een doorgedreven isolatie. Welke keuzes zijn hierbij gemaakt ?

 

“Het uitgangspunt was inderdaad een doorgedreven isolatie van de bouwschil. Initieel verlangde de bouwheer zelfs nog betere isolatiewaarden. Maar we hebben de isolatie reeds bij de eerste berekeningen teruggeschroefd omwille van bouwtechnische problemen en een te hoog risico op oververhitting van enkele appartementen. Er werd geopteerd voor een massieve constructie uit kalkzandsteen met aan de buitenzijde PUR-isolatie en metselwerk. De keuze voor kalkzandsteen, met hoge massa, is gemaakt  met het oog op hoog akoestisch comfort en snellere realisatie van de ruwbouw."

"Alle schildelen die grenzen aan de buitenlucht hebben een U-waarde tussen de 0,15 en 0,18 W/m2K. Bij de voorafberekening werd er nog geen rekening gehouden met de luchtdichtheid van de units. Ondanks dat deze dus nog op de defaultwaarde staat voldoen alle appartementen reeds aan het BEN-label. De kelder, die voorzien is onder het volledige gebouw, is buiten het beschermd volume gelaten. Pas na de optimalisatie van de bouwschil werd er aandacht geschonken aan de technieken.”

 

 

Welke keuzes werden er dan gemaakt op het vlak van technieken?

 

“De bouwheer heeft samen met enkele leveranciers de verschillende mogelijkheden onderzocht, waarbij de uiteindelijke keuze viel voor individuele systemen. Een collectief systeem bleek m.b.t. rendement niet interessant gezien het beperkte aantal woonunits in het gebouw. En met het oog op de afzonderlijke verkoop van de appartementen vormden minder gezamenlijke kosten, onderhoud en eigen beheer van energieverbruik bijkomende argumenten in de keuze voor individuele installaties. Elke unit zal worden voorzien van een afzonderlijke lucht-water warmtepomp gekoppeld aan de vloerverwarming en aan een externe boiler voor het sanitair warm water."

"Bij de eerste EPB-berekening werd gerekend met een standaard balansventilatie. Door echter te opteren voor een erkend systeem met een hoge warmteterugwinning en zeer laag elektrisch verbruik konden we extra winsten boeken.

De meeste keuzes werden gemaakt uit overtuiging en met het oog op het te behalen BEN-label. De keuzes werden tijdens het ontwerpproces gestuurd door onze ervaring en de voorkeur van de ontwikkelaar, getoetst aan berekeningen van producenten en uiteindelijk gevalideerd in de finale EPB-berekening.”
 

 

Een derde punt dat u aanhaalde was de oriëntatie.

 

“Het project moest rendabel zijn en dus werd gestreefd naar een maximaal aantal units. Er is gezocht naar een goede schakeling van de units zodat een compact geheel werd bekomen rondom één centrale trappenhal. De appartementen werden zoveel mogelijk ingericht met slaapkamers die noordoostelijk georiënteerd zijn. De leefruimtes, die aansluiten op de tuin of een terras, werden dan weer zuidwest gericht. De terrassen op het eerste verdiep zijn inpandig ontworpen, waardoor extra schaduw op de grote zuid-west gerichte raampartijen wordt gecreëerd, wat dan weer gunstig is in het kader van oververhitting. Uit het EPB-verslag werd dan ook snel duidelijk dat vooral de gelijkvloerse appartementen in het kader van oververhitting extra aandacht vereisten. Deze 3 appartementen worden dan ook voorzien van een ventilatie-unit met automatische bypass, doekzonwering en speciale beglazing.”

 

 

Werden er tijdens het ontwerp EPB-simulaties uitgevoerd om zo tot betere E-peilen of andere materiaalkeuzes te bekomen?

 

“Bij de eerste EPB-simulatie kwamen we tot de constatatie dat de basis van het gebouw ‘overgeïsoleerd’ was. Ondanks het uitgangspunt van een zware constructie en basis balansventilatie met automatische bypass en zonnewerende screens, hebben we de isolatiepaketten van zowel muren als daken moeten terugschroeven om oververhitting te vermijden en de BEN norm te kunnen halen. Door het aanpassen van het isolatiepakket boekten we een winst van 10kWh/m2 energieverbruik per appartement en vielen deze allemaal tussen de 19 en 45kWh/m2.”

 

 

Waarom kiest u ervoor zelf de EPB-verslaggeving te doen van uw projecten?

 

"Mijn inziens betekent dit een meerwaarde gezien er zo sneller en makkelijker geschakeld kan worden tussen gemaakte keuzes, ontwerp- en uitvoeringsvoorstellen. Dit vooral op vlak van technieken. Ervaring helpt ons systemen in te voeren die succesvol bleken in andere projecten, waardoor we gericht naar leveranciers kunnen stappen wat dan weer correcte offertes oplevert. Het vermijdt tevens een zoektocht tijdens de uitvoeringsfase naar geschikte systemen en producten.

De bouwheren worden zich steeds bewuster van het totaalplaatje. Eens ze de basis EPB-eisen ervaren als ‘niet meer dan normaal’, is de stap naar de BEN-eisen snel genomen. Wij proberen voor elk project een goede balans te vinden tussen kostprijs en energiezuinige investeringen."

 

 

Hoe staat u tegenover het S-peil dat sinds 2018 geïntroduceerd is en strenger wordt in 2021?

 

"Voor bouwheren die starten met het principe om een BEN-woning te construeren, zijn er strikt genomen geen meerkosten. Het klopt dat de kostprijs hoger zal liggen dan een doorsnee woning die enkel moest voldoen aan het E-peil, maar de woning biedt ook meer comfort. Vergelijk het met de aankoop van een auto: je kan een basiswagen kopen die mogelijks een hoger verbruik zal hebben of een duurdere wagen waar er meer technologie in voorzien is, waardoor hij economischer rijdt."
"Men mag echter het gebruikersgedrag in het totale energieverbruik niet onderschatten. Een bouwheer moet dan ook bewust gemaakt worden van de noodzaak van slim omgaan met energie. De verstrenging van het S-peil past in een langetermijnvisie. Uitdaging is om het niet te zien als een beperking maar als een uitdaging om tot nieuwe, betere architectuur te komen. Op termijn zou het resultaat gewoon een controle als bevestiging van een toekomstgericht en energetisch gebouw moeten zijn, en geen hoofddoel an sich."