Bij de bespreking van de meetresultaten van een leefruimte met open keuken, stellen we vast dat de ventilatieverslaggever andere oppervlaktes voor de leefruimte hanteert dan de EPB-verslaggever. Hoe wordt de oppervlakte van een leefruimte bij een aangrenzende open keuken bepaald, in functie van het minimaal geëist ontwerpdebiet?

Het is van belang om ventilatiesystemen (D) zoveel mogelijk in balans te kunnen inregelen zodoende vermogens van ventilatoren te beperken. Om een betere balans te verkrijgen wordt er soms gekozen om het toevoerdebiet in de leefruimte te verminderen en het afvoerdebiet in de keuken te verhogen. Maar tot hoever kan men gaan als het over EPB gaat?

 

In het antwoord en als voorbeeld op energiesparen.be is de afsplitsing van de keuken logisch en verdedigbaar. Er wordt tussen de open keuken en de woonkamer, een  plausibele afscheiding gemaakt.

Voorbeeld VEA: vloeroppervlakte van een open keuken

Maar in onderstaand voorbeeld bevinden we ons plots in een grijze zone. Hoe dient de opsplitsing dan gemaakt te worden?

Voorbeeld 2: vloeroppervlakte van een open keuken

Hieronder bespreken we een aantal bij het Vlaams Energie Agentschap afgetoetste opties ter opsplitsing van de open keuken en leefruimte (let wel, ook andere configuraties zijn mogelijk, we beperken ons tot enkele mogelijkheden).

Optie 1: verlengde keuken inclusief eetkamer

Optie 1: de keuken wordt als een rechthoekige ruimte beschouwd, waarbij een deel van de eetruimte deel uitmaakt van de keuken in plaats van de leefruimte. Dit is verdedigbaar maar minder logisch, gezien de eetruimte en de leefruimte meestal als 1 grote ruimte gezien worden.

Optie 2: keukenblok is gelijk aan de keuken

Optie 2: de keuken wordt als rechthoekige ruimte genomen waarbij de keukenkasten gelden als “grens” die wordt doorgetrokken. Ook een L-vorm zou hier mogelijk zijn.

Optie 3: scheiding in het verlengde van de leefruimte

Optie 3: de leefruimte wordt als één grote rechthoek genomen, idem als de keuken. Dit heeft het voordeel dat de oppervlaktes eenvoudig berekend kunnen worden, maar als nadeel dat het geëiste debiet van de leefruimte toeneemt.

 

De verschillende opties zijn allen verdedigbaar en geen van allen te verbieden. Maar het is aan te raden om optie 2 of 3 te hanteren om een goede doorstroming van de lucht te bekomen.

Hierbij zijn twee aandachtspunten:

 

  • bij EPB-aangifte of plaatscontrole door VEA moet de indeling en plaatsing van meubels zoals in de gekozen optie gehanteerd worden. Als plots zetels of een bureau worden voorzien binnen de rode kader uit de opties, dan is dit een foutieve indeling en kan dit aanzien worden als een fout van de EPB-verslaggever. Kortom: de bouwheer verliest een deel van zijn indelingsvrijheid bij optie 1.
  • In elke EPB-eenheid moet er steeds minimaal 1 leefruimte/woonkamer-functie voorzien worden.