EPB-regelgeving

Verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie neemt toe

Luc Dedeyne, Energieconsulent Bouwunie. • 4 september 2017

Voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen of meldingen vanaf 1 maart 2017 moet elke nieuwbouw (of ermee gelijkgesteld) met een woon bestemming 15 kWh/m2.jaar uit hernieuwbare energiebronnen halen. Bij een ingrijpende energetische renovatie geldt nu ook een eis van 10 kWh/m2.jaar. Alle niet residentiƫle gebouwen moeten nu instaan voor een minimaal aandeel van 10 kWh/m2.jaar hernieuwbare energie. Dit aandeel staat in relatie tot de bruikbare vloeroppervlakte van het gebouw. (zie tabel 1)

Tabel 1 Eis aandeel hernieuwbare energie

Maatregelen met kwaliteitseisen

 

Er bestaat een lijst met zes maatregelen (Tabel 2) om te voldoen aan deze eis. Als één techniek niet volstaat om aan het minimum aandeel hernieuwbare energie te voldoen, kan ook gekozen worden voor een combinatie van  meerdere maatregelen. Er kan gekozen worden voor een zonneboiler, een PV-installatie, een biomassa-ketel of kachel of kwalitatieve WKK-installatie, een warmtepomp, aansluiten op een stadsverwarmingsnet of stadskoelingsnet of participeren in een goedgekeurd project dat hernieuwbare energie produceert.

 

Voor elk van de maatregelen gelden ook een aantal kwaliteitsvoorwaarden om te garanderen dat het systeem op een voldoende efficiënte wijze hernieuwbare energie produceert. Er worden bijvoorbeeld eisen gesteld aan de oriëntatie, de helling of het rendement.

 

Maatregelen die niet aan de gestelde kwaliteitsvoorwaarden voldoen, tellen niet mee om het vereiste minimumaandeel hernieuwbare energie te behalen.

Tabel 2 Zes maatregelen met kwalitatieve voorwaarde om aan het minimaal aandeel hernieuwbare energie

Wijziging vanaf 1 maart 2017

 

Waar voorheen nog kon voldaan worden aan een kwantitatieve voorwaarde, zoals het aantal m2 thermische panelen in relatie tot de bruikbare vloeroppervlakte van de woning, is dat voor bouwaanvragen of meldingen vanaf 1 maart niet meer het geval. Dit betekent concreet dat enkel nog moet voldaan worden aan het minimaal aandeel hernieuwbare energie zoals voorzien in tabel 1.

 

Wat betekent die voor de zonneboiler ?

Wie kiest bij het bouwen van een nieuwe woning voor de zonneboiler moet jaarlijks 15 kWh per m2 bruikbare vloeroppervlakte aan hernieuwbare energie produceren.  Dat is nu wel duidelijk maar hoe groot moet de installatie dan wel zijn?

Voor de berekeningen met de EPB- software is gekozen voor een thermisch paneel met een apertuuroppervlakte van 2.35 m2. De apertuuroppervlakte is de netto oppervlakte van de zwarte absorber die door de zon kan ingestraald worden.

 

Als de zonneboiler instaat voor warmtelevering voor sanitair warm water (SWW) toont grafiek 1 het aandeel hernieuwbare energie (verticale as) in verhouding tot het aantal van de thermische panelen. (horizontale as)

Grafiek 1 Aandeel hernieuwbare energie in verhouding tot het aantal thermische panelen (SWW)

Opvallende vaststelling is hier dat ongeacht het aantal thermische panelen nooit meer kan voldaan worden aan het minimum vereiste aandeel hernieuwbare energie.

 

Wanneer de zonneboiler zowel instaat voor de warmtelevering voor sanitair warm water (SWW) en ruimteverwarming (RV) zijn de resultaten in grafiek 2 weergegeven.

 

Grafiek 2 Aandeel hernieuwbare energie in verhouding tot het aantal thermische panelen (SWW en RV)

In deze toepassing moeten al 16 panelen geplaats worden om het minimaal vereiste aandeel hernieuwbare energie te kunnen aanleveren.

In praktijk zal dit echter nooit of nauwelijks toegepast worden.

 

 

Lukt het met PV-installatie ?

 

Zonnepalen die instaan voor de productie van elektriciteit behoren ook tot de lijst van mogelijke maatregelen om aan het aandeel hernieuwbare energie te voldoen. Voor de berekening is gekozen voor een PV-paneel met een vermogen van 250 Wpiek.

Er wordt steeds gerekend met primaire energie. Voor PV volstaat dus een (secundaire) productie van 15/2,5 kWh/m² of  6 kWh/m2.jaar

Grafiek 3 Aandeel hernieuwbare energie in verhouding tot het aantal PV-panelen.

In dit voorbeeld is voldaan aan het aandeel hernieuwbare energie met 6 panelen van elk 250 Wpiek voor een woning met een bruikbare vloeroppervlakte van 200 m2. Dit is een heel bescheiden installatie.

 

 

En wat met een warmtepomp ?

 

Uit berekening blijkt dat elke warmtepomp die beschikt over een label en een productfiche en een seizoensprestatiefactor van meer dan 4 haalt, instaat voor een voldoende aandeel hernieuwbare energie.

Een warmtepomp lucht/water haalt gemakkelijk een aandeel van meer dan 30 kWh/m2.jaar en bij een warmtepomp bodem/water loopt dit aandeel op tot meer dan 35 kWh/m2.jaar.

 

 

Ontnuchterend

 

Wie kiest voor een condenserende ketel met een zonneboiler voor sanitair warm water zal niet meer voldoen aan de eis van het minimaal aandeel hernieuwbare energie. En dan hebben al redelijk wat installateurs nog maar pas de opleiding gevolgd om erkend te zijn binnen het kader van de Rescert certificering. Dit blijkt nu door de wijziging van de regelgeving een maat voor niets te zijn geweest.